K: Presentatie > 2.5 Christendom in het Romeinse rijk
Z: 2.5 maken (t/m vraag 7)
Z: Klaar? Verder met je studiewijzer.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lesopzet
K: Presentatie > 2.5 Christendom in het Romeinse rijk
Z: 2.5 maken (t/m vraag 7)
Z: Klaar? Verder met je studiewijzer.
Slide 1 - Tekstslide
Romeinen
5. Christendom in het Romeinse rijk.
Slide 2 - Tekstslide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 3 - Tekstslide
Vorige keer...
Je weet dat in ons land Germanen leefden in de Romeinse tijd.
Je weet dat Romeinse burgers meer rechten hadden.
Slide 4 - Tekstslide
Nederland
In Nederland leefde in de tijd van de Romeinen een Germaans volk: de Bataven.
Slide 5 - Tekstslide
Bataven
kleine dorpen
landbouwsamenleving
eigen goden bijv. Freya, Donar
vereren van vuur, water, aarde ,bomen
Slide 6 - Tekstslide
Romeins burgerrecht
Romeins burgerrecht had veel voordelen:
Minder belasting.
Deelnemen aan bestuur.
Romeinse rechtspraak (eerlijk proces).
Slide 7 - Tekstslide
Filmpje
Samenvatting van §3.4 in 5 minuten
Slide 8 - Tekstslide
https:
Slide 9 - Link
Deze keer...
Je weet wat polytheïsme en monotheïsme is.
Je weet dat het christendom zich verspreidde door het Romeinse rijk.
Slide 10 - Tekstslide
Je weet wat polytheïsme en monotheïsme is.
Slide 11 - Tekstslide
Verdraagzaamheid
De Romeinen hadden tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mochten hun eigen goden blijven aanbidden
Er was dus godsdienstige verdraagzaamheid
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Het toestaan van andere ideeën en geloven
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt
Slide 12 - Tekstslide
Filmpje
Als je de keizer maar vereert
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Wat weet je over het jodendom?
Slide 15 - Woordweb
Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god en zijn monotheïstisch
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand
Kaart
Mono = één
Theos = god
Monotheïsme = godsdienst met één god
Slide 16 - Tekstslide
Wat weet je over het christendom
Slide 17 - Woordweb
Je weet dat het christendom zich verspreidde door het Romeinse rijk.
Slide 18 - Tekstslide
Jezus van Nazareth
Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
Jezus krijgt veel aanhangers. De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk.
Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 19 - Tekstslide
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn.
Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).
Slide 20 - Tekstslide
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent. Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 21 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. De goede wegen
en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 22 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
1. De joden mochten hun eigen godsdienst houden 2. Joden vereerden de keizer niet
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed
Slide 25 - Quizvraag
Waarom wilden de Joden de keizer niet vereren?
Slide 26 - Open vraag
Welke zin hoort niet bij christenen?
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet het heilig boek van de Christenen?
Slide 28 - Open vraag
Romeinen en volgelingen van Jezus konden goed met elkaar opschieten
A
fout
B
goed
Slide 29 - Quizvraag
1. Christenen hebben 10 leefregels 2. Uiteindelijk werd het christendom verboden door de keizer
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed
Slide 30 - Quizvraag
Lesopzet
K: Presentatie > 2.5 Christendom in het Romeinse rijk