PS1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Presentatie:
Rens   
Joris   
Jurayno   
Alexander   
Roan   
Martijn   
Koen   
Gert   

Slide 2 - Tekstslide

Tip & Top:
Rens   ->   Martijn
Joris   ->   Dominic
Jurayno   ->   Rens
Alexander   ->   Eva
Roan   ->   Pheline
Martijn   ->   Lisanne
Koen   ->   Roel
Gert   ->   Matthijs

Slide 3 - Tekstslide

Presentatie:
Liam   
Thijmen
Lukas
Yuxin
Alanah

Slide 4 - Tekstslide

Tip & Top:
Liam   ->   Bram
Thijmen   ->   Robin
Lukas   ->   Senna
Yuxin   ->   Sten
Alanah   ->   Bradly

Slide 5 - Tekstslide

Presentatie:
Matthijs   
Bram   
Senna   
Bradly   
Sten   
Robin   

Slide 6 - Tekstslide

Tip & Top:
Matthijs   ->  Yuxin
Bram   ->  Lukas
Senna   ->  Thijmen
Bradly   ->  Alanah
Sten   ->   Jurayno
Robin   ->    Liam

Slide 7 - Tekstslide

Presentatie:
Lisanne  
Dominic
Pheline
Eva
Fleur

Slide 8 - Tekstslide

Tip & Top:
Lisanne   ->   Gert
Dominic   ->   Fleur
Eva   ->   Koen
Pheline   ->   Alexander
Fleur   ->   Roan

Slide 9 - Tekstslide

Doel JP6
  • Je kunt laten zien dat je in gedichten eindrijm en alliteratie kunt herkennen.

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik:
Poëzie kun je herkennen aan:
  • Uiterlijke vorm: korte regels, veel wit
  • Taalgebruik: figuurlijk, herhaling
  • Opbouw: strofen
  • Vrije vorm: in gebruik van leesteken, opbouw van de zin
Soms aan rijm



Slide 11 - Tekstslide

Rijm
Eindrijm: rijm aan het eind van een versregel
Beginrijm/alliteratie: de beginmedeklinker van woorden is gelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Beginrijm/alliteratie

Slide 13 - Tekstslide

Eindrijm 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het rijmschema van dit gedicht?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het rijmschema van dit gedicht?

Slide 16 - Tekstslide

De opdracht
  • Verzamel drie gedichten, ieder met een ander rijmschema. Leg uit welk rijmschema er bij het gedicht hoort.
  • Verzamel drie alliteraties. Zorg hierbij voor variatie, dus bijvoorbeeld een zin, slogan en merknaam.

Slide 17 - Tekstslide

Middenstuk uiteenzetting
Werk de volgende deelonderwerpen uit:

  • Personages (hoofdpersoon en bijpersonen + opdracht)
  • Realistisch of niet realistisch? Leg uit waarom.
  • De ruimte van het verhaal.
  • Minimaal twee manier die de schrijver gebruikt om het verhaal spannend te maken.


Slide 18 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Begrippenlijst invullen/aanvullen.
Uiteenzetting afmaken/verbeteren.
Vraag feedback!

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
Talent online: Versterk jezelf
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel.

Theorie:
Reader grammatica.

Slide 20 - Tekstslide

Informatieve teksten
Wat weet je over een informatieve tekst?

Slide 21 - Tekstslide

Informatieve teksten
Een informatieve tekst:

  • Bevat veel informatie over het onderwerp.
  • Is gebaseerd op feiten(bronnen).
  • Is neutraal en bevat geen mening van de schrijver.



Slide 22 - Tekstslide

Terugblik
Opbouw tekst
Inleiding - kern - slot

Opbouw alinea
Kernzin + uitleg/uitwerking

Slide 23 - Tekstslide

Doelen LV4:
  • je weet wat de doelen van een inleiding zijn en de inleiding van een tekst kunt herkennen
  • je weet wat er in het middenstuk van een tekst besproken wordt en het middenstuk van een tekst kunt herkennen
  • je weet wat de functie van een slot is, op welke manieren een slot vormgegeven kan worden en het slot van een tekst kunt herkennen
  • je weet wat een alinea is en alinea’s in een tekst kunt herkennen
  • je weet wat een kernzin is en kernzinnen in een tekst kunt herkennen

Slide 24 - Tekstslide

Doelen LV6:
  • je weet wat het verschil tussen hoofd- en bijzaken is
  • je een samenvatting kunt maken die de hoofdzaken van de tekst bevat


Slide 25 - Tekstslide