Les 21 (6-12)

Les 21
Frans 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 21
Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • Frans feitje
  • Huiswerkcontrole
  • Nakijken
  • Herhalen
     - zinnen voca A en B (Blooket)
  • On va parler!
     - Phrases Clés C
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je jezelf en je familie voorstellen.

...kun je over huisdieren praten. 




Slide 3 - Tekstslide

Presentie

Slide 4 - Tekstslide

- Frans feitje -

Een leuke Franse gewoonte om te parkeren, vooral in Parijs, is gewoon tegen de bumpers van de auto’s voor en achter je te rijden, totdat je goed staat.

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Open je boeken op p.70-72

De oefeningen die jullie moesten maken waren: 16a, c, c en e + 17c en d

Slide 6 - Tekstslide

Herhalen Bijvoeglijk naamwoord
  1. Wat is de algemene regel van het bijvoeglijk naamwoord? Maak een tabel.
  2. Welke 6 vormen komen altijd vóór het zelfstandig naamwoord?
  3. Welke 4 vormen zijn onregelmatig?

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken

Open je boek op p.70

Exercice 16e, exercice 17a, c, d

Slide 8 - Tekstslide

Herhalen Voca A en B
We gaan de zinnen van voca A en B even herhalen. Deze heb je namelijk nodig voor de zinnen in de Phrases Clés. 

Pak je telefoon en open Blooket!

Slide 9 - Tekstslide

On va parler!
Oefen nu met de zinnen:
- Maak een dialoogje die overeenkomt met het plaatje van Carlo.

Voorbeeld fatima:
  • A: Tu as des frères et des soeurs? 
  • B: Oui, j'ai une soeur.
  • A: Comment elle s'appelle?
  • B: Elle s'appelle Nadia.
  • A:Elle est comment?
  • B: Elle est active.
  • A: Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?
  • B: On aime jouer au foot ensemble. 
  • A: Tu as un animal domestique?
  • B: Oui, j'ai un chat et il est câlin. 



Slide 10 - Tekstslide

Au travail!
Breng nu deze zinnen in de praktijk!

Je gaat door de klas lopen en je zoekt iemand die op je lijstje staat. Hier probeer je achter te komen door de vragen van de Phrases Clés aan jouw klasgenoten te vragen. 

Komt er een antwoord overeen met wat er op je lijstje staat, dan schrijf
je die naam erbij. Uiteraard doe je alles in het Frans.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Noem eens twee zinnen waarin je jouw familie kunt voorstellen. 

Hoe geef je aan dat je een kat hebt die erg aanhalig is?

Slide 12 - Tekstslide

Devoirs
Apprendre (leren) zinnen van voca A en B


Slide 13 - Tekstslide