Goederenstroom H1 Goederenontvangst

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Inkopen en bestellen is niet hetzelfde.

Als je bestelt dan is in eerste instantie van belang;
A
Levertijd en betalingscondities
B
Hoeveelheid en levertijd
C
Kwaliteit en transportkosten
D
Leveringscondities en verpakkingseenheid

Slide 5 - Quizvraag

Welke weg leggen goederen af naar de klant? 

Slide 6 - Sleepvraag

Interne en externe goederenstroom?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat kan er allemaal mis gaan tijdens de goederenstroom?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kwalitatieve controle
Zijnde goederen goed en voldoen aan de eisen?
Kwantitatieve controle
Klopt de hoeveelheid van de goederen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Kwalitatieve controle
Sleep de begrippen naar de bijbehorende controle
Kwantitatieve controle
THT & TGT
Breuk
Manco
Pakbon
Kleur
Vrachtbrief
Beschadiging
Afmeting
PDA

Slide 19 - Sleepvraag

Een doos met daarin 6 flessen shampoo
wordt ook wel ... genoemd
A
column
B
kolder
C
1 collo
D
6 colli

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Welke functie heeft de verpakking?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide



Wat betekent "ompakken"?
A
artikelen klaar maken voor retour
B
artikelen uit de verpakking halen en klaarmaken voor presentatie
C
artikelen uit de winkel halen en verzenden
D
artikelen in de winkel plaatsen voor verkoop

Slide 34 - Quizvraag



Leveringen controleer je op twee punten, welke zijn dat?
A
Kwantiteit en colli
B
Kwantiteit en manco
C
Kwantiteit en kwaliteit
D
Kwaliteit en breuk

Slide 35 - Quizvraag

Welke stelling is (on)juist?

A Bij een steekproefcontrole wordt een deel van de
levering gecontroleerd.
B Bij een integrale controle wordt de gehele levering
gecontroleerd.
A
Beide onjuist
B
A = juist / B = onjuist
C
A = onjuist / B = juist
D
Beide juist

Slide 36 - Quizvraag



Wat noteer je NIET op een MBTv-lijst?
A
Teveel ontvangen artikelen
B
Artikelen in nota
C
Manco's in de levering
D
Kapotte artikelen

Slide 37 - Quizvraag


Wat is een nadeel van het uitvoeren van een
kwalitatieve controle?
A
Chauffeur wil daar niet op wachten
B
Kost veel tijd en is dus duur
C
Kost veel ruimte in het magazijn
D
Je kunt dan geen kwantitatieve controle doen

Slide 38 - Quizvraag


Als je verkeerde producten binnen krijgt dan moet je (meerdere antwoorden mogelijk);
A
Deze mee terug geven aan de chauffeur
B
Dit noteren op de vrachtbrief
C
De vrachtbrief laten tekenen door de chauffeur
D
Contact opnemen met de leverancier

Slide 39 - Quizvraag



De achterdeur procedure is bedoelt om:
A
De veiligheid te waarborgen
B
Personeel binnen te laten
C
Retourgoederen af te handelen
D
Personeel te controleren

Slide 40 - Quizvraag

Huiswerk
Maken de vragen van hoofdstuk 1 
Boek Goederen

Slide 41 - Tekstslide

Zet de 4 onderdelen van de RAAK formule in de juiste volgorde;
Accepteer wat er gebeurt
Kijk goed en onthoud wat je ziet
Blijf rustig, raak niet in paniek
Afgeven waar om gevraagd wordt

Slide 42 - Sleepvraag