Het gebit

Het gebit met gebitselementen
het gebit 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het gebit met gebitselementen
het gebit 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les: 
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen voedselkeuze en de kenmerken van hun gebit

Je kent de onderdelen van je gebit en hun kenmerken

Je weet wat tandplak en tanderosie is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Gebitselement
  • snijtanden
  • hoektanden
  • kiezen

Slide 4 - Tekstslide

Gebitselement
  • snijtanden
  • hoektanden
  • kiezen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

kroon






deel dat we kunnen zien
wortel






deel in de kaak

Slide 9 - Tekstslide

Verschil vleeseter en planteneter

Slide 10 - Woordweb

Het gebit

  • Vleeseters/carnivoren = knipkiezen;
  • Planteneters/herbivoren = plooikiezen;
  • Alleseters/omnivoren = knobbelkiezen.

Slide 11 - Tekstslide

Planteneter
  • Darmkanaal is in verhouding tot de lichaamslengte lang
  • Kiezen zijn plooikiezen -> fijnmalen plantaardig voedsel
  • Hoektanden ontbreken

Slide 12 - Tekstslide

Alleseters
  • Darmkanaal in  in verhouding tot de lichaamslengte middellang
  • Kiezen zijn knobbelkiezen -> 'knippen' en malen
  • Hoektanden altijd aanwezig

Slide 13 - Tekstslide

Vleeseters
  • Darmkanaal  in verhouding tot de lichaamslengte kort
  • Kiezen zijn knipkiezen -> vlees in kleine stukjes 'knippen'
  • Hoektanden spits en scherp

Slide 14 - Tekstslide

Tand

Slide 15 - Tekstslide

Tandbeen
Glazuur
Tandholte

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe noem je onderdeel 7?
A
Tandbeen
B
Wortel
C
Glazuur
D
Kroon

Slide 17 - Quizvraag


A
nr. 1 tandglazuur nr. 6 wortel
B
nr. 7 wortelkanaal nr. 1 tandbeen
C
nr. 3 tandvlees nr. 4 tandbeen
D
nr. 8 tandbeen nr. 9 bloedvaten

Slide 18 - Quizvraag

Is tandbeen harder dan glazuur?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Het gedeelte van je tanden wat wat je moet poetsen heet:
A
tandbeen
B
kaakbeen
C
cement
D
kroon

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

tandsteen tandplak
bacterieën maken van suiker zuur

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

gaatjes

Slide 26 - Tekstslide

Het gebit
cariës
gaatjes
tandplak
Bestaat uit etenresten, bacterien, speeksel
Bacterien eten suikers, en produceren zuur
Dit zuur tast het glazuur aan
tandsteen
tandsteen is tandplak dat niet meer weg te poetsen is.
overbeet
Boventanden die te ver naar voren staan.
Oplossing is een beugel

Slide 27 - Tekstslide

In je tanden zitten.....
A
bloedvaten
B
zenuwen
C
bloedvaten en zenuwen
D
geen van beiden

Slide 28 - Quizvraag

Cariës is....
A
een gaatje in het tandglazuur
B
het ontbreken van verstandskiezen
C
een scheefstaand gebit
D
tandsteen

Slide 29 - Quizvraag

wat is de functie van tandglazuur?
A
Het afbijten van voedsel
B
Het vastzetten van de tand in de kaak
C
Het tandbeen beschermen tegen zuren
D
het aantonen van tandplak

Slide 30 - Quizvraag

waar lopen de zenuwen van tanden?
A
in de tandholte
B
onder het wortelvlies
C
in het tandbeen
D
in het kaakbeen

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noemen we tandplak dat is versteend?
A
tandplak
B
tandbeen
C
tandsteen
D
tandglazuur

Slide 32 - Quizvraag