Thema 7 paragraaf 7.2

Bestaan organen uit slechts één soort weefsel?
A
Ja
B
Nee
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bestaan organen uit slechts één soort weefsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quizvraag

Organen worden opgebouwd uit twee of meerdere verschillende weefsels.
Voorbeelden van weefsels zijn: 
spierweefsel
epitheelweefsel (dekweefsel)
zenuwweefsel
bloedweefsel
botweefsel
slijmvliesweefsel

Een weefsel wordt opgebouwd uit een groep aaneengesloten cellen met dezelfde vorm en functie.
Bijvoorbeeld: zenuwcel - spiercel - botcel - trilhaarcel, etc. 

timer
1:30
Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Brandstof

Slide 2 - Sleepvraag

Brandstof + zuurstof --------chemische reactie ----------- koolstofdioxide + water + energie
De rol van zuurstof bij het verbrandingsproces
Zuurstof speelt een essentiële rol in het verbrandingsproces, dat ook wel oxidatie wordt genoemd. Verbranding is een chemische reactie waarbij een brandstof (meestal een koolwaterstof, zoals benzine, hout of aardgas, maar ook glucose, vetten en eiwitten) reageert met zuurstofgas (O2) uit de lucht. Deze reactie produceert warmte, licht en vaak ook andere bijproducten, zoals koolstofdioxide (CO2) en water (H2O)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisme
Orgaan stelsel
Orgaan
Weefsel
Cel

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Wat zijn organen en wat zijn geen organen?
orgaan
organisme

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is zuurstof een brandstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Zuurstof is géén voedingsstof. Alleen voedingsstoffen dienen als brandstof in ons lichaam. Zuurstof is wel nodig om de elektronen die vrijkomen bij de afbraak van voedingsstoffen op te vangen.  
Hebben insecten longen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen en hun werking beschrijven.
  • Functie ademhalingsstelsel: opnemen van zuurstof in het bloed en afgeven van koolstofdioxide aan de buitenlucht.
  • Luchtpijp vertakt zich in twee bronchiën. 
  • Kraakbeenringen houden de luchtpijp en bronchiën altijd open. 
  • Bronchiën vertakken zich in luchtpijptakjes.
  • Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes: gaswisseling.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen waarom het beter is om door je neus te ademen dan door je mond.
  • Neusharen houden grove stukjes stoffen tegen.

  • De weg vanuit de neus naar de longen is langer: meer tijd om de lucht op te warmen, vochtiger te maken en schoner.

  • Reukzintuig waarschuwt ook voor gevaren, zoals bedorven voedsel of gevaarlijke stoffen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt beschrijven hoe je de lucht in je longen ververst.
  • Door de inademing en uitademing wordt de borstholte afwisselend groter en kleiner.
  • Longen zitten met vlies vast aan borstkast (longweefsel is elastisch).
  • Door de borstademhaling bewegen de ribben omhoog doordat de tussenribspieren samentrekken en daarbij trekken ze de longen die met het borstvlies vastzitten aan de borstkast mee, waardoor de longinhoud groter wordt en de longen zich kunnen vullen met lucht. Het mechanisme wat hier een rol speelt heeft met luchtdruk te maken: onderdruk en bovendruk. 
  • Ook kan de longinhoud vergroot worden door de buikademhaling, waardoor de middenrifspier omlaag gaat en zodoende meer ruimte gecreëerd wordt in de borstholte. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:06
Welke spieren spelen een belangrijke rol bij de borstademhaling?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:02
Welke spier speelt een belangrijke rol bij de buikademhaling?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de gevolgen van drie veelvoorkomende longziekten benoemen.
  • Astma: ontsteking van de luchtpijp door prikkelende stoffen.


  • COPD: chronic obstructive pulmonary disease:
  • Chronische bronchitis: ontstekingen van de slijmvliezen
  • Longemfyseem: longblaasjes zijn stuk.

Slide 17 - Tekstslide

Hierover komt op de toets geen vraag.
keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
Waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
Wat wordt door de huig afgesloten tijdens het slikken?
Wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
Wat zit aan het begin van de luchtpijp?

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
De mond
De slokdarm
De maag

De darmen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren?
timer
1:30
WEL verteren
NIET verteren
vetten
Koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:42
Hoe wordt de beweging genoemd die ervoor zorgt dat de voedselbrij door de slokdarm richting de maag gestuwd wordt? Deze vindt ook plaats in de maag en het darmkanaal.

Slide 24 - Woordweb

Peristaltische beweging
02:02
Peristaltische beweging

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg: kringspieren trekken samen en lengtespieren ontspannen zich. Dit zorgt voor een golvende bewegingen waardoor de voedselbrij door het verteringsstelsel gestuwd wordt. 

Wat is het gevolg van slecht functionerende
trilhaarcellen in het neusslijmvlies?
Beschrijf in je eigen woorden en gebruik
daarbij de begrippen die in deze vraag benoemd worden.
timer
2:00

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

                                  Wat is de functie?
timer
2:00
speeksel
maagsap
gal
darmsap
alvleessap

voedsel smeuig maken,
start vertering van zetmeel

doden bacterien
vertering eiwitten

emulgeert vetten:
grote vetdruppels worden kleine vetdruppels
afronden van de vertering van eiwitten en koolhydraten
de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen zitten in verteringssappen en helpen bij het verteren van voedingsstoffen. Enzymen zorgen ervoor dat de vertering van voedingsstoffen                   gaat. Door je voedsel te kauwen,                          je het oppervlak. Hierdoor zijn de voedingsstoffen in het voedsel                            bereikbaar voor de enzymen.
timer
1:30
vergroot
sneller
beter

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 8 paragraaf 8.1 Bloed
  • Je kunt de delen waaruit je bloed bestaat benoemen en van ieder deel de functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe je bloed stoffen door je lichaam vervoert.
  • Je kunt beschrijven wat er door inspanning in je lichaam veranderd.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling van het bloed
Bloed is een vloeibaar weefsel en bestaat uit:
  • bloedplasma (vervoert bijna alle stoffen)
  • bloeddeeltjes:
  • rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide. Deze cellen hebben geen celkern, maar wel een vaste vorm. Ze bevatten hemoglobine (een eiwit) met een ijzer-molecuul erin.  
  • witte bloedcellen: - onschadelijke maken van bacteriën  en schadelijke stoffen - maken van afweerstoffen (antistoffen). Deze cellen hebben wel een celkern, maar hebben geen vaste vorm.  Wel makkelijk om uit de bloedvaten naar de weefsels te kunnen gaan. 
  • bloedplaatjes: bloedstolling (stukjes cellen) - zorgen dat er fibrinedraden gevormd worden door afscheiding van het stofje fibrinogeen.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen

Slide 32 - Tekstslide

Context: eencellige organismen (amoebe die een pantoffeldiertje door middel van fagocytose verslindt).
Zelfde principe gebruiken witte bloedcellen (fagocyten) om bacteriën en schadelijke stoffen in ons lichaam te vernietigen). Witte bloedcellen kun je beschouwen als de soldaten in ons lichaam. 
Vond je de uitleg over de onderwerpen duidelijk?
Ja
Redelijk
Nee

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Over welk onderwerp heb je nog een vraag?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opdrachten paragraaf 8.1
2 - 4 - 6 - 7 - 8 - 10 - 11 - 13 - 14 - 15 - 17 - 18 - 22 - 24 - 27
Deze opdrachten samen met de opdrachten van paragraaf 8.2 dienen donderdag af te zijn. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies