Tage der Woche

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

die Tage der Woche

Slide 2 - Tekstslide

Welk lidwoord hebben de dagen van de week?
A
der
B
die
C
das

Slide 3 - Quizvraag

Schrijf je de dagen van de week met een hoofdletter in het Duits?
A
ja
B
nee
C
alleen aan het begin van de zin
D
soms

Slide 4 - Quizvraag

Die Tage der Woche
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
der Montag
der Dienstag
der Mittwoch
der Donnerstag
der Freitag
der Samstag
der Sonntag

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe zeg je: "op maandag"?
A
am Montag
B
auf Montag
C
im Montag

Slide 6 - Quizvraag

Übersetze:
op dinsdag

Slide 7 - Open vraag

Was ist der letzte Tag der Woche?
A
der Samstag
B
der Sonntag
C
der Samstertag
D
die Zonntag

Slide 8 - Quizvraag

vertaal:
woensdag (met lidwoord!)

Slide 9 - Open vraag

Samstag und Sonntag
nennt man auch...
A
das Wiekend
B
das Wochenende
C
der Endtag
D
der Mittwoch

Slide 10 - Quizvraag

vertaal:
op zaterdagavond

Slide 11 - Open vraag

vertaal:
volgende week

Slide 12 - Open vraag

vertaal:
in het weekend

Slide 13 - Open vraag

vertaal:
de donderdagochtend

Slide 14 - Open vraag

opfrisser!
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

mijn huis
jouw huis
haar huis
ons huis
jullie huis
uw huis
dein Haus
mein Haus
Ihr Haus
unser Haus
euer Haus
ihr Haus

Slide 16 - Sleepvraag

jullie zus
uw zus
jouw zus
haar zus
onze zus
mijn zus
deine Schwester
meine Schwester
Ihre Schwester
unsere Schwester
eure Schwester
ihre Schwester

Slide 17 - Sleepvraag

Welche Farben hat dieses Auge?

Slide 18 - Open vraag


Welche Farbe(n) siehst du?

Slide 19 - Open vraag

Geschafft!

Slide 20 - Tekstslide