Grammatica blz. 210 en 211
Een bijvoeglijk naamwoord heeft een korte vorm (zonder e) en een lange vorm (met e).
- Dit is een spannend sprookje. (korte vorm)
- Eefje las het spannende sprookje voor aan haar zusje. (lange vorm)
Een bijvoeglijk naamwoord kent meestal de trappen van vergelijking:
- stellende trap: sterk
- vergrotende trap: sterker
- overtreffende trap: sterkst