Blok 6: tel- en leenwoorden

Welke woordsoorten kun jij opnoemen?
1 / 24
volgende
Slide 1: Open vraag
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke woordsoorten kun jij opnoemen?

Slide 1 - Open vraag

Wat zijn de drie lidwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Werkwoorden

Slide 3 - Woordweb

Zelfstandig
naamwoorden

Slide 4 - Woordweb

Bijvoeglijk
naamwoorden

Slide 5 - Woordweb

Hoe noem je woorden die een getal of aantal aangeven?

Slide 6 - Open vraag

hoofdtelwoorden

Slide 7 - Woordweb

rangtelwoorden

Slide 8 - Woordweb

onbepaalde
telwoorden

Slide 9 - Woordweb

Wat is het telwoord?
'Ik eet drie koekjes op.'

Slide 10 - Open vraag

Wat is het telwoord?
'Ik ben de vijfde in de rij.'

Slide 11 - Open vraag

Wat is het telwoord?
'Joost is derde geworden met de hardloopwedstrijd.'

Slide 12 - Open vraag

Wat is het hoofdtelwoord?
'De tiende beller wint tienduizend euro.'

Slide 13 - Open vraag

Wat is het rangtelwoord?
'Met zestig punten word je tweede.'

Slide 14 - Open vraag

Engelse
leenwoorden

Slide 15 - Woordweb

Franse
leenwoorden

Slide 16 - Woordweb

Duitse
leenwoorden

Slide 17 - Woordweb

Latijnse
leenwoorden

Slide 18 - Woordweb

Wat is het leenwoord in de zin?
's Avonds eet ik graag een bakje chips.'

Slide 19 - Open vraag

Wat is het leenwoord in de zin?
'Een croissant als ontbijt gaat er wel in.'

Slide 20 - Open vraag

Wat is het leenwoord in de zin?
'Ik bestel altijd een schnitzel van de kaart.'

Slide 21 - Open vraag

Wat is een Latijns leenwoord?
A
koukleum
B
museum
C
kasteel
D
boom

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een Engels leenwoord?
A
shirt
B
broek
C
rok
D
trui

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een Frans leenwoord?
A
sticker
B
badkamer
C
spiegel
D
douche

Slide 24 - Quizvraag