Jelle maakt fietsen. Aan materialen kost dit hem €65. Dan nog 2 banden van €15 p/stuk. Bereken voor hem de productiekosten.
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Jelle maakt fietsen. Aan materialen kost dit hem €65. Dan nog 2 banden van €15 p/stuk. Bereken voor hem de productiekosten.
Slide 1 - Open vraag
Ik kan de kostprijs per product berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Ali maakt prachtige lederen tassen. Het leer koopt hij in voor €60 per tas. Aan uren kost het hem €30 per tas. Aan naaigerei is hij nog €10 kwijt. Bereken voor Ali de productiekosten.
A
€60
B
€30
C
€90
D
€100
Slide 3 - Quizvraag
Amira heeft voor haar kledinglijn de totale productiekosten van €2900 euro. Hiervoor maakt zij 80 kledingstukken. Bereken de kostprijs per product.
Slide 4 - Open vraag
Johan heeft een eigen schoenenmerk. Deze maakt hij in totaal voor €4500. Hiervoor maakt hij 90 schoenen. Bereken de kostprijs per product.
Slide 5 - Open vraag
Ik kan de 3 productiesectoren benoemen.
Slide 6 - Tekstslide
Agrarische bedrijven
Slide 7 - Tekstslide
Industrie
Slide 8 - Tekstslide
voedsel, natuur, dienstverlening
Slide 9 - Woordweb
Maak 4.1 verder af.
We bespreken de opdrachten de volgende les.
Blijf in de teams zodat je vragen kan stellen.
Klaar? Start vast met het maken van de herhalingsopdrachten.