Märchen

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je maakt kennis met de Märchenstraße en de bijbehorende sprookjes.

❑ Je oefent met het lezen en het spreken in het Duits en geeft samen met je groep een korte presentatie over één stad.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je maakt kennis met de Märchenstraße en de bijbehorende sprookjes.

❑ Je oefent met het lezen en het spreken in het Duits en geeft samen met je groep een korte presentatie over één stad.

Slide 1 - Tekstslide

Die Deutsche Märchenstraße ist eine touristische Route von Hanau bis Bremen, inspiriert von den Märchen der Brüder Grimm. Entlang der 600 Kilometer sieht man Burgen, Dörfer und Wälder aus bekannten Märchen wie Dornröschen und den Bremer Stadtmusikanten. Es ist eine Reise zu märchenhaften Orten. Jede Stadt/Ort steht in Verbindung mit einer der Märchen der Brüder Grimm.


Die Märchenstraße beginnt in Hanau, dem Geburtsort der Brüder Grimm, und endet in Bremen, bekannt durch das Märchen Die Bremer Stadtmusikanten.

Die Märchenstraße: wo Märchen Wahrheit werden! 

Slide 2 - Tekstslide

4

Slide 3 - Video

00:50
Wie wurde das Märchen 'der Rattenfänger von Hameln' berühmt
A
Dank mündlicher Überlieferung
B
Dank der Kirche
C
Dank der Brüder Grimm
D
Dank der Schule

Slide 4 - Quizvraag

01:13
Aus welchem Grund entführte der Rattenfänger die Kinder aus Hameln
A
Die Einwohner haben ihn gehasst
B
Die Einwohner wollten ihm nicht bezahlen
C
Die Einwohner wollten ihre Kinder los
D
Der Rattenfänger hatte die Einwohner in seiner Macht

Slide 5 - Quizvraag

02:30
Wie heißt das Brüder Grimm Museum in Kassel?
A
Grimmmuseum
B
Grimmgeschichte
C
Grimmbuch
D
Grimmwelt

Slide 6 - Quizvraag

04:01
Was unterscheidet eine Sage von einem Märchen? Wat ist der Unterschied?
Antworte auf Niederländisch

Slide 7 - Open vraag

Beispiel:  der Frau Holle Teich (vijver)
Der Frau-Holle-Teich liegt in 620 m Höhe in einer Bergsenke auf der Ostseite des Hohen Meißners (an der Landesstraße 3242). 

Die Brüder Grimm haben den Frau-Holle-Teich einst besucht. 

Hier wurden Münzen aus der Zeit des römischen Kaisers Domitian gefunden.

Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe:
- Jeder Gruppe bekommt eine Stadt entlang die Märchenstraße zugewiesen

Schritt 1: Die Gruppe liest zuerst den kurzen Text und löst die Fragen dazu.

Schritt 2: die Gruppe bildet zusammen eine Mini-Präsentation auf Deutsch, in der Folgendes verarbeitet werden muss:

- Folie 1: beschreibt die Stadt und wo sie liegt

- Folie 2: Fasst das Märchen/den Inhalt kurz zusammen

- Folie 3: Sammelt 3 interessante Fakten (feiten) oder Sehenswürdigkeiten in Bezug zur (m.b.t.) Stadt oder zum Märchen.

Verwende während der Präsentation die hinzugefügte Redemittel! 
Vorbereitungszeit: 20 Minuten

Jede Präsentation soll etwa 2 Minuten dauern! 

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Präsentationen:

- Frage für die anderen Gruppen:

1. was war interessant?

Welche Stadt würdet ihr am liebsten besuchen und warum?
Redemittel:

wir würden am liebsten (Stadt) besuchen, weil.........

Slide 10 - Tekstslide

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je presenteert vandaag een eigen sprookje en je leert de sprookjes van je groepsgenoten kennen.
❑ Je geeft na afloop welk sprookje het meest origineel of interessant was.

duidelijk spreken, luisteren naar anderen en kritisch nadenken over sprookjes (opbouw)

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1: Presentaties (15 minuten)

In groepjes van 4 leerlingen:
Maak aantekeningen op je werkblad
Je presenteert kort je sprookje in het Duits. Vertel in ongeveer 2 minuten:
-Titel van het sprookje
-Hoofdpersonages en korte samenvatting van het verhaal.
-Wat is de moraal of boodschap?

De andere leerlingen luisteren en maken korte aantekeningen (op het werkblad) over:
Wat vonden  jullie opvallend of interessant?
Welke woorden hebben jullie niet begrepen?
De presentatie gaat daarna door naar Leerling 2, Leerling 3, en Leerling 4.
Eerst 5 minuten in stilte lezen!
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: Groepsdiscussie en evaluatie (10 minuten)

Na alle presentaties

Bespreek als groep:

Welk sprookje vonden jullie het meest origineel of verrassend?
Wat waren overeenkomsten of verschillen tussen de verhalen?
Welke moraal sprak jullie meest aan?

Vul gezamenlijk het evaluatieformulier in en kies samen het “beste” sprookje uit het groepje.
Originalität (Originaliteit)
Verständlichkeit (Begrijpelijkheid van de presentatie)
Erkennung der Aufbau (herkenning van de opbouw van sprookjes)

Slide 13 - Tekstslide

 Afsluiting (5 minuten)


Elke groep presenteert kort aan de klas welk sprookje ze hebben gekozen als het beste en waarom.

Slide 14 - Tekstslide

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je weet wat de typische opbouw van een sprookje is
❑ Je weet welke betekenis het getal 3 in sprookjes heeft
❑ Je kunt een het sprookje 'Rumpelstilzchen' begrijpen en analyseren.

Slide 15 - Tekstslide

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je kunt het sprookje 'die Bremer Stadtmusikanten' begrijpen en analyseren.

❑ Je presenteert één bepaald aspect van dit sprookje.

Slide 16 - Tekstslide

Märchen der Brüder Grimm:

die Bremer Stadtmusikanten

Slide 17 - Tekstslide

 Die Statue (standbeeld) der Bremer Stadtmusikanten:

das Wahrzeichen (herkenningsteken) der Stadt!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bundesland: Bremen
Einwohnerzahl: ca. 570.000 
Fläche: ca. 325 km²
Lage: Im Norden Deutschlands, an der Weser, ca. 60 km von der Nordsee entfernt
Gründung: Im Jahr 787 
Berühmte Wahrzeichen:
Die Bremer Stadtmusikanten (Statue am Rathausplatz)
Das historische Schnoorviertel
Wirtschaft: Wichtiger Hafen- und Handelsstandort,
Universität: Universität Bremen,  Bundesligaverein: SV Werder Bremen






Slide 20 - Tekstslide

Schnoorviertel: Viertel (wijk) aus dem Mittelalter: engen Gassen (steegjes)

Slide 21 - Tekstslide

Erster Teil
Armut, Not
Zweiter Teil
Abenteuer
-auf Reise gehen
-gegen Böse kämpfen
-Aufgaben oder
Rätsel lösen
Dritter Teil
Gute: belohnt
Böse: bestraft
Held: wieder nach Hause
Aufbau eines Märchens

Slide 22 - Tekstslide

1. Lees/Luisteropdracht:
De docent leest het sprookje Die Bremer Stadtmusikanten voor.

Vragen tijdens het luisteren:

1.Welke dieren komen in het sprookje voor en waarom vertrekken ze naar Bremen?
2.Waarom besluiten de dieren om naar Bremen te gaan, en wat zegt dit over hun hoop en verwachtingen?
(Hint: Denk aan waarom ze vertrekken en wat ze hopen te vinden in de stad.)
3. Hoe gebruiken de dieren hun individuele talenten om de rovers te verdrijven, en wat is de boodschap hiervan over samenwerking? (Hint: Let op hoe elk dier bijdraagt aan het verjagen van de rovers en waarom ze samen sterker zijn dan alleen.)
4. Hoe herken je deze typische indeling in het sprookje terug? 
erster Teil: Armut/Not
zweiter Teil: Abenteuer
dritter Teil Gute/Böse
Belohnung

Slide 23 - Tekstslide

Werk in viertallen aan één van de de volgende opdrachten: (Google: SOM) Tijd: 15 minuten

1 Zoek informatie over het standbeeld van de Bremer Stadtmusikanten. Waarom is het zo beroemd? (maak 2 dia's, dia 1, 2 ) Voeg ook afbeeldingen toe.
2 Beschrijf de geschiedenis van de stad Bremen (benoem daarbij ook de begrippen Hanzestadt en Weser) (maak 2 dia's, dia 3 en 4))
3 Zoek 2 andere bezienswaardigheden in Bremen en leg uit waarom ze interessant zijn om te bezoeken. (maak 2 dia's, dia 5 en 6)
4.  „Gemeinsam sind wir stärker“ – Hoe laat het sprookje Die Bremer Stadtmusikanten zien dat samenwerking belangrijk is, ook in onze huidige samenleving? Leg dit uit en geef 2 voorbeelden van actuele situatie's waarin samenwerking belangrijk was (bijvoorbeeld in sport, politiek of maatschappij). (dia 7 en 8)
5. In het sprookje spelen de dieren muziek om een probleem op te lossen.  Kies 2 Duitse liederen die volgens jullie bij dit sprookje passen.  Leg uit waarom jullie deze 2 liederen hebben gekozen. (2 dia's, dia 9 en 10)
Dus hoe de tekst of de sfeer van het lied overeenkomt met de thema’s van het sprookje (bijvoorbeeld vriendschap, doorzettingsvermogen, of samenwerken). (dia 9 en 10) 






Slide 24 - Tekstslide

Wat vertelt Die Bremer Stadtmusikanten over de maatschappij in die tijd?

1.  Sociale uitsluiting van ouderen en zwakkeren
Het verhaal toont hoe ouderen en zwakkeren in de samenleving vaak aan de kant werden gezet en weinig sociale ondersteuning kregen. Dit weerspiegelt het gebrek aan sociale vangnetten in die tijd.
In het sprookje: De dieren worden weggejaagd door hun eigenaren, wat laat zien hoe weinig mededogen er was voor ouderen en zwakkeren.
3. De zoektocht naar een betere toekomst
De dieren vertrekken naar Bremen in de hoop daar een beter leven te vinden. Dit symboliseert de migratie van mensen die op zoek gingen naar betere kansen in steden of andere regio's.
In de maatschappij: In die tijd trokken veel mensen van het platteland naar steden op zoek naar werk en een beter leven, vaak gedreven door armoede en gebrek aan kansen op het platteland.


In het sprookje: De dieren, die als nutteloos worden beschouwd, overwinnen uiteindelijk de machtige rovers, wat laat zien dat succes niet altijd afhangt van macht en status.






Slide 25 - Tekstslide

1/3Was ist der Unterschied zwischen Volksmärchen und Kunstmärchen?

Slide 26 - Open vraag

2/3Warum spielen die Brüder Grimm bei Märchen eine große Rolle? Was haben sie gemacht?

Slide 27 - Open vraag

3/3Das Besondere am Märchen ist, dass ständig Wunderbares und Zauberhaftes passiert,
als wäre es das Normalste der Welt. Kannst du ein Beispiel nennen?

Slide 28 - Open vraag

Märchenhandlung
Figuren: Könige, Königstöchter oder Königssöhne,
Hexen, Zauberer, Teufel, Zwerge, Riesen, Tiere oder auch ganz einfache Menschen. Sie sind entweder gut oder böse, schön oder hässlich, arm oder reich, fleißig oder faul.
Einteilung von Märchen:
Im Mittelpunkt (in het middelpunt) stehen immer eine Heldin, ein Held oder mehrere Helden.
Die Handlung findet meistens in drei Teilen statt. Im ersten Teil herrscht bei den meisten Märchen ein Mangel oder Armut, der die Helden im zweiten Teil, dem Mittelteil, in Abenteuer verwickelt, um dann im dritten und letzten Teil mit einem Happy End
schließen zu können.

Slide 29 - Tekstslide

Die Zahl 3 in Märchen
Die Zahl 3 hat in Märchen eine besondere symbolische Bedeutung. Sie steht für eine magische Kraft. In Märchen tritt die Zahl 3 häufig (vaak)  auf,.

Hier sind einige typische Funktionen der Zahl 3 in Märchen:

- 3 Prüfungen oder Aufgaben (drei Herausforderungen (uitdagingen) bestehen, bevor das Ziel erreicht wird)
- 3 Figuren ( drei Brüder oder Schwestern)
- 3 Wünsche (der Held/die Heldin hat 3 Wünsche)
- 3 Mal wiederholen Großmutter, warum hast du so große Augen / Ohren / Zähne?“

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Die Arbeit ruft!

- Aufgaben der Woche: die Aufgaben 1, 2 und 3
- Reader Märchen
- 10 Minuten in völliger Stille arbeiten
- anschließend 10 Minuten zusammen arbeiten

Slide 32 - Tekstslide

Volksmärchen (volkssprookje)
Mondeling overgeleverde sprookjes. Ze zijn eeuwenlang verteld voordat ze werden opgeschreven.
Kenmerken:
- Eenvoudige structuur (bijvoorbeeld 'drie opdrachten' of 'drie pogingen').
- Duidelijke tegenstelling tussen goed en kwaad.
-Vaak magische elementen (pratende dieren, betoverde objecten).
- Eindigt bijna altijd met een moraal of een gelukkig einde.

Slide 33 - Tekstslide

Wat weet je al over sprookjes? Denk aan bekende sprookjes, kenmerken van sprookjes en welke auteurs je kent.

Slide 34 - Woordweb

Kunstmärchen (kunstenaars- of cultuursprookje)
Geschreven door een specifieke auteur, vaak als een literair werk.
Kenmerken:

- Complexere structuur en meer uitgewerkte personages.
- Poëtische, persoonlijke schrijfstijl.
- Niet altijd een duidelijke moraal; kan  open eindigen.
- Vaak een mengeling van fantasie en realiteit


Het verschil tussen Volksmärchen en Kunstmärchen zit hem dus in oorsprong, stijl en structuur!

Slide 35 - Tekstslide

Hänsel und Gretel
Een typisch Duits Volksmärchen:
Aufgabe: welke elementen die typisch zijn voor een Volksmärchen zie je in het sprookje Hänsel und Gretel? Schrijf conrete voorbeelden op!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Volksmärchen (volkssprookje)


Mondeling overgeleverde sprookjes. Ze zijn eeuwenlang verteld voordat ze werden opgeschreven.
Kenmerken:
- Eenvoudige structuur (bijvoorbeeld 'drie opdrachten' of 'drie pogingen').
- Duidelijke tegenstelling tussen goed en kwaad.
-Vaak magische elementen (pratende dieren, betoverde objecten).
- Eindigt bijna altijd met een moraal of een gelukkig einde.

Hoe heb je onderstaande kenmerken in dit sprookje teruggezien? Wissel uit met je buurman/vrouw!

Slide 38 - Tekstslide

1. De Gebroeders Grimm: Hänsel und Gretel werd verzameld door de Duitse Gebroeders Grimm, die bekendstaan om het vastleggen van Volksmärchen.
2. Het verhaal speelt zich af in een bosrijke omgeving, wat kenmerkend is voor het Duitse landschap. In de tijd van de Gebroeders Grimm (19e eeuw) waren grote delen van Duitsland bedekt met uitgestrekte bossen, die vaak een mysterieus en gevaarlijk decor vormen in volksverhalen.
3. De armoede en honger in het sprookje weerspiegelen de moeilijke omstandigheden in Duitsland tijdens de middeleeuwen en zelfs later.
4. Het verhaal bevat elementen zoals doorzettingsvermogen en slimheid, die typisch zijn voor Duitse Volksmärchen. Hänsel en Gretel overwinnen hun angsten en vinden een manier om de heks te verslaan door samen te werken

Waarom is Hänsel und Gretel nou typisch Duits?

Slide 39 - Tekstslide

Märchen
Lernziele dieser Deutschstunde:
❑ Je weet wat sprookjes zijn
❑ Je kent het verschil tussen Volksmärchen en Kunstmärchen
❑ Je kunt een sprookje begrijpen en analyseren.

Slide 40 - Tekstslide