H5 Spelling, havo/vwo 2

H5 Spelling

Na deze les kun je:
  • hoofdletters
  • leestekens
  • aanhalingstekens
correct gebruiken.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Spelling

Na deze les kun je:
  • hoofdletters
  • leestekens
  • aanhalingstekens
correct gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil in betekenis?
a. Toen Yvonne van de berg naar beneden kwam, stond haar man op haar te wachten.
 
b. Toen Yvonne van de Berg naar beneden kwam, stond haar man op haar te wachten.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters
Hoofdletters:
  • begin van de zin
  • eigennamen
  • bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van aardrijkskundige namen

Slide 3 - Tekstslide

Let op! Hoofdletters aan het begin van de zin


- 's Ochtends eet ik altijd havermout.
- 11 carnavalsvierders waren verkleed als Disneyfiguur.


Slide 4 - Tekstslide

Let op! Hoofdletters bij eigennamen


- meneer Van Dalen, meneer A. van Dalen, Alex van Dalen
- Greenpeace, het Willem-Alexander College
- de Maas

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters bij bijvoeglijke naamwoorden


- die zijn afgeleid van een aardrijkskundige naam, zoals
Belgische bonbons, Franse kaas, Chileense wijn.

Slide 6 - Tekstslide

Kleine letters gebruik je bij:

  • samenstellingen met religieuze feesten: kerstvakantie, paasontbijt
  • religies, stromingen en afgeleiden daarvan: christendom, islamieten
  • windstreken: het oosten, het westen van Nederland, zuidwest
  • namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, oktober, de ijstijd

Slide 7 - Tekstslide

Staan alle hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens op de juiste plaats? Ontbreken er dingen?

Richard De Jong is op zoek naar een studentenwoning in Amsterdam.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag





Wie kan hem aan een kamer helpen?
Staan alle hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens op de juiste plaats?  Ontbreken er dingen?
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Staan alle hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens op de juiste plaats? Ontbreken er dingen?

Hij is namelijk toegelaten tot de hogeschool van Amsterdam.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
Windstreken schrijf je met een hoofdletter.
B
Je gebruikt aanhalingstekens bij citaten.
C
Als een zin begint met 's avonds, schrijf je de 's' met een hoofdletter.
D
Je schrijft maanden en seizoenen met een hoofdletter.

Slide 11 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
Als een zin begint met een cijfer volgt daarna een kleine letter.
B
Je gebruikt een hoofdletter bij religies en stromingen.
C
Je gebruikt aanhalingstekens bij het weergeven van gedachten.
D
Je gebruikt een kleine letter bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.

Slide 12 - Quizvraag

Aanhalingstekens gebruik je bij:
de directe reden/citaten

 'Wil jij de vaatwasser uitruimen?' vroeg Iris aan haar zus.
'Ik kom wat later', zei Mees.
 Harry vroeg aan de voorbijganger: 'Weet u waar het station is?'

Slide 13 - Tekstslide

GEEN aanhalingstekens bij:
- de indirecte reden en gedachten 
Harry vroeg aan een voorbijganger of hij wist waar het station is.
Lente vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?

- titels
Olivier raadt mij aan om 'Wonder' van R.J. Palacio te lezen.

- als het woord zelf wordt bedoeld en niet de betekenis.
Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord 'barbecue'. 

Slide 14 - Tekstslide

Leestekens zijn onder andere:
A
hoofdletters en punten
B
komma's, hoofdletters, punten en vraagtekens
C
komma's, dubbele punt, aanhalingstekens
D
hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 15 - Quizvraag

Een zin in directe rede staat tussen... en begint met een...
A
haakjes, kleine letter
B
aanhalingstekens, kleine letter
C
haakjes, hoofdletter
D
aanhalingstekens, hoofdletter

Slide 16 - Quizvraag

'Yes, het is bijna weekend!' schreeuwde Pim.
A
dit citaat is goed
B
fout, je mist de dubbele punt
C
fout, je mist de aanhalingstekens
D
fout, je mist de hoofdletters

Slide 17 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Maak opdracht 2, 3 en 4 (blz. 155).
H5 Spelling, Nieuw Nederlands online.
Weet je niet meer hoe het zit? Lees dan de theorie 
op blz. 154.

Ben je klaar? Werk dan verder aan je boekopdracht(en).
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide