In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, do, vrij
Slide 1 - Tekstslide
- Stillezen
- Grammatica woordsoorten - afronden
- Aan de slag
Planning deze les:
Slide 2 - Tekstslide
- Je benoemt wat het onderwerp is in een zin
- Je vindt in een willekeurige zin zowel de persoonsvorm als het onderwerp.
- Je geeft aan wat een zelfstandig naamwoord is
- Je benoemt de woorden die iets over het ZN zeggen.
Doel van de les
Slide 3 - Tekstslide
Stillezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Staat er vaak voor, maar soms ook achter.
bijv. de gierige eend - Dagobert is gierig
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Tekstslide
Welke zin bevat de meeste bijvoeglijke naamwoorden?
In Australië kun je gevaarlijke krokodillen, grappige kangoeroes en schattige koala’s spotten.
In de Cubaanse stad Havana hebben inwoners de langste sigaar ooit gerold.
Moet je eerst je huidige auto verkopen voordat je een andere auto koopt?
Wat voor smaak drop eet jij: zoete of zoute?
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige
Slide 11 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een opvallend programma
B
Een opvallende programma
Slide 12 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Het mooi jurkje
B
Het mooie jurkje
Slide 13 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een aluminiumen pan
B
Een aluminium pan
Slide 14 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een gouden ring
B
Een goude ring
Slide 15 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een houte stoel
B
Een houten stoel
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een lief meisje
B
Een lieve meisje
Slide 17 - Quizvraag
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord? Tip: bepaal eerst het voltooid of onvoltooid deelwoord
De (aanharken) tuin lag er prima bij.
De (lachen) meisjes liepen naar het De Mirandabad.
Het (mikken) schot van Lieke Martens was fantastisch.
Maar die (winnen) penalty van Ronaldo was minder.
De (winnen) trofee staat op haar nachtkastje.
Een (knakken) takje lag naast de vaas.
Het (beloven) land was niet ver weg meer.
De (kwispelen) honden zagen er schattig uit.
Slide 18 - Tekstslide
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Antwoorden
De aangeharktetuin lag er prima bij.
De lachende meisjes liepen naar het De Mirandabad.
Het gemikte schot van Lieke Martens was fantastisch.
Maar die winnende penalty van Ronaldo was minder.
De gewonnen trofee staat op haar nachtkastje.
Een geknakt takje lag naast de vaas.
Het beloofde land was niet ver weg meer.
De kwispelende honden zagen er schattig uit.
Slide 19 - Tekstslide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter het woord zetten -> gemaakt -> de gemaakte fout -> lachend -> de lachende danseres -> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)
Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. -> vermoord -> de vermoorde man
Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak -> bezet -> de bezette gebieden
Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan. -> geschrokken -> de geschrokken jongen
🤷♂️
clubhuis = het-woord
Na de 'een-vorm' van een 'het-woord' krijg het bijvoeglijk naamwoord geen extra -e.
Slide 20 - Tekstslide
Het vlees is gebraden --> het ...... vlees
Slide 21 - Open vraag
De stoel is bezet --> De .... stoel
Slide 22 - Open vraag
Wat
1. Maak jouw leerlijn Grammatica woordsoorten (bijvoeglijk naamwoord) H2