In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thuisles 1 :Elektriciteit oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Geleiding
Geleiding is verplaatsing van bijvoorbeeld warmte of elektriciteit door een vaste stof. De deeltjes, moleculen, blijven op hun plaats, ze geven de warmte of elektriciteit aan elkaar door.
Voorbeeld:
De steel van een pan wordt heet omdat de warmte van het vuur door het metaal wordt geleid.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Isolator
Voorbeelden van een isolator!
Kunsstof - plastic
Papier
Hout
Piepschuim
Rubber
enz.
Slide 4 - Tekstslide
Geleider
Voorbeelden van een geleider
Metalen zoals koper, messing , ijzerzer
Edelmetalen zoals goud en zilver
Koolstof
Water
Slide 5 - Tekstslide
Sommige stoffen geleiden elektriciteit slecht. Welke stof is een isolator?
A
aluminium
B
glas
C
koolstof
D
zout water
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk de stoffen: ijzer,hout,lucht,zeewater,staal,papier, koper,plastic en goud. Welke stoffen zijn geleiders?
A
ijzer,lucht,staal,goud
B
hout,lucht,zeewater,
plastic
C
ijzer,zeewater,staal,
koper
D
zeewater,staal,papier,
goud
Slide 7 - Quizvraag
Symbolen in de elektrotechniek
Slide 8 - Tekstslide
Symbolen
Er zijn symbolen bedacht voor allerlei elektrotechnische componenten zoals schakelaars, lampen, aansluitpunten, lasdozen,handgereedschap, enz..
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Elektrisch handgereedschap
Dubbel geisoleerd
Slide 11 - Tekstslide
Hiernaast staat een symbool dat je op sommige apparaten kunt zien. Wat is de betekenis?
A
dubbele isolatie
B
dubbele stroomkring
C
parallel schakeling
D
schakelaar
Slide 12 - Quizvraag
Zekering
Een zekering, ook wel smeltzekering of smeltveiligheid genoemd is een onderdeel die de bedrading van elektrische installaties beschermt tegen schade door te hoge stroom. Hiernaast zie je een oudewetse schroefveiligheid of schroefzekering.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Automaten
Moderne zekering in de meterkast thuis zijn automaten. De oude schroefzekering branden bij te hoge stroom door en moeten vervangen worden. Een automaat schakel je weer opnieuw in met een knop als hij bij een te hoge stroom uitgeschakeld is.
Slide 15 - Tekstslide
Symbool zekering
Slide 16 - Tekstslide
Glazen zekering
Glazen zekeringen zitten vaak in een apparaat zoals een autoradio.
Een schroefzekering in een huis werkt op dezelfde manier,
lees hiernaast
Slide 17 - Tekstslide
Hoe bereken ik de hoeveelheid energie?
Energie E in kWh (Kilowattuur)
Vermogen P in W of kW (Watt of kilowatt)
Tijd t in seconden of uren (h is hour ofwel uur)
Formules E = P x t
P = E :t en t = E : P
Slide 18 - Tekstslide
Een airconditioning van (P) 1500W is 12 uur in gebruik. Hoeveel elektrische energie (E) is er dan verbruikt?
A
18000 kWh
B
18 kWh
C
125 kWh
D
8 kWh
Slide 19 - Quizvraag
Voorbeelden spanningsbronnen
Batterij
Elektromotor
Accu
Dynamo
(Dus geen stopcontact !)
Slide 20 - Tekstslide
In een stroomkring heb je een spanningsbron nodig. Welke van de onderstaande apparaten is GEEN spanningsbron?
A
schakelaar
B
dynamo
C
accu
D
zonnecel
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
In een elektriciteitscentrale wordt elektrische energie opgewekt. Waarmee gebeurt dat?
A
Met accu´s
B
Met batterijen
C
Met dynamo´s
D
Met generatoren
Slide 24 - Quizvraag
Te hoge spanning!
Wat zijn spanningsproblemen?
Thuis en op school zijn we aangesloten op het laagspanningsnet. De spanning op dat net is ongeveer 230 volt. Bij een te lage spanning zal een elektrisch apparaat niet werken. Bij een te hoge spanning kan het juist beschadigen. In beide gevallen is er dan een spanningsprobleem. Om beschadigingen aan uw apparatuur te voorkomen, bestaan er regels waarin staat aan welke eisen de spanning moet voldoen. Fabrikanten van apparatuur houden hier rekening mee.
Slide 25 - Tekstslide
Jeroen heeft een fietslampje van 3 Volt. Hij sluit het aan op een spanning van 12 Volt. Wat zal er gebeuren?
A
Het lampje zal niet branden
B
Het lampje zal zwak branden
C
Het lampje zal fel branden
D
Het lampje zal doorbranden
Slide 26 - Quizvraag
Hiernaast zie je 2 schakelingen. Wat is waar over deze schakelingen?
A
Het zijn allebei parallelschakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
Bovenste is een parallelschakeling onderste een serieschakeling
D
Bovenste is een serieschakeling onderste een parallelschakeling
Slide 27 - Quizvraag
Figuur hiernaast zie je 4 schakelsymbolen. Wat is het symbool voor de zekering?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 28 - Quizvraag
1: Als een lamp van 100 W een half brandt, heeft deze lamp 50 kWh elektrische energie verbruikt 2: Bij overbelasting staan er te veel elektrische apparaten tegelijk aan. Welke uitspraak is juist