3.3 deel 2 Onveiligheid en het Domein

vandaag:
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vandaag:

Slide 1 - Tekstslide

vandaag:
1. 'Het domein'

2. Ridders en kastelen

3. Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaan we het hebben over het domein?
Aan de hand van vragen. 

Steeds komt er een vraag over de vorige les.

Geef zo volledig mogelijk antwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Leg de volgende volgorde uit:

val van Rome -> onveiligheid -> ontstaan domeinen
timer
3:00

Slide 4 - Open vraag

val van Rome -> onveiligheid -> ontstaan Domeinen
in 476 valt  Rome. Door het wegvallen van een centraal bestuur valt ook het leger, de politie, de wet, de rechters (het gezag) weg. 
Omdat niemand meer de veiligheid waarborgt wordt reizen en handelen levensgevaarlijk. struikrovers en bandieten hebben vrij spel!
Om veilig te kunnen leven en verzekerd te zijn van voedsel gaan vele mensen als horige leven onder een lokale heer. Hij beschermt de horigen tegen bandieten

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekend autarkisch?
A
zelfvoorzienend leven
B
veel aan handel doen
C
Vooral zelfvoorzienend maar ook handel
D
vooral handel maar ook zelfvoorzienend

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit waarom een domein
autarkisch moest zijn?
timer
2:00

Slide 7 - Open vraag

Het Domein / hofstelsel
- Lokale heren, koning of bisschop (iemand die al veel land had voor de val van Rome)

- Horige (soort slaven) waarom is het toch een logische keuze? 

- Er leefde ook vrijeboeren op het land van de heer

Slide 8 - Tekstslide

Een domein bestond uit 3 soorten land. Vroonland, hoeveland en woeste gronden.
Noem de functie van elk van de drie
timer
3:00

Slide 9 - Open vraag

Het Domein / hofstelsel
Vroonland
Huis van de heer of klooster van de Bisschop. 
Op dit land vinden we ook de huizen van de horige en de voorzieningen voor de herendiensten
Hoevenland
Dit was grond van de heer, maar de horige mochten de grond bewerken. Deels voor eigen gebruik, het andere deel stonden ze af aan de heer als belasting
Woeste grond
Grond waar eigenlijk nog niets aan gedaan was. Hierin werd gejaagd of het werd gebruikt om hout te winnen

Slide 10 - Tekstslide

Tot slot:
waar hoefde een horige niet voor te betalen?
A
Belasting/pacht (huur voor de grond)
B
Gebruik van de voorzieningen op de vroongrond
C
De kerk
D
Zijn eten

Slide 11 - Quizvraag

Ridders en Kastelen
Wie waren deze lokale heren/koningen/bisschoppen?

Hoe verkreeg je zo'n belangrijke
positie? 


Slide 12 - Tekstslide

koningen
- Een koning was de baas van een land. Clovis en Karel de Grote hadden veel horige die voor hen werkte.




Slide 13 - Tekstslide

Heren
- Het land van een koning was doorgaans super groot. Zonder goede communicatie middelen was dat dus niet te besturen. Om dit te ondervangen 'leende' hij zijn land uit. Lage adel mocht dat in zijn naam een stukje land besturen. Dit zij lokale heren.

- Lokale heer kon je worden omdat je al een stukje land had
of omdat je iets goeds had gedaan voor de koning. 
(Hij beloonde vrienden met stukjes land)

Zo werd je dus een heer




Slide 14 - Tekstslide

Bisschoppen
Overal in Europa was het christendom SUPER belangrijk. 

Koningen lieten klooster bouwen om voor hen te bidden. 
(slim truckje)

Deze kloosters hadden eigen grond en gebruikte
 het domeinstelsel/hofstelsel

Slide 15 - Tekstslide

Van hut naar klooster
Heren hadden belooft het land van de Koning te beschermen. 

Ook hadden ze belooft de bewoners te beschermen. 


Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 

3 tot en met 6!

We bespreken ze aan het eind van de les samen na

Slide 17 - Tekstslide