§3.3 De concurrentiepositie (kader)/ gemeentelijke belasting (PM)

§3.3 De concurrentiepositie

T.boertien@ooz.nl
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.3 De concurrentiepositie

T.boertien@ooz.nl

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat wel en niet helpt om de concurrentiepositie van een bedrijf te verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Invloed van de concurrentiepositie op werkgelegenheid
De positie van een producent in de strijd om de gunst van de klant.

Gevolgen van een zwakke concurrentiepositie:
  • Bij stijgende bedrijfskosten stijgt de kostprijs.
  • Hogere verkoopprijzen kunnen klanten wegjagen.
  • Bedrijven lopen risico op faillissement

Slide 3 - Tekstslide

Verbeteren van de concurrentiepositie
Lager loon:
  • Daling van bedrijfskosten verlaagt de kostprijs.
  • Versterkt de concurrentiepositie en maakt verliesgevende bedrijven winstgevend.

Moderne machines:
  • Vervanging van werknemers door machines verlaagt de loonkosten.
  • Kostprijs daalt per saldo, concurrentiepositie verbetert.

Slide 4 - Tekstslide

Andere oplossingen voor werkgelegenheid
Verlenging van bedrijfstijd:
  • Meer productie met bestaande middelen.
  • Lagere machinekosten per product en extra werkgelegenheid.

Korter werken arbeidsduurverkorting (adv):
  • Verdeling van werk over meer mensen → extra personeel aannemen.
  • Geen oplossing voor bedrijven met afzetproblemen.

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag
Zelfstandig maken: 
  • Hoofdstuk: 3 paragraaf: 3
  • Opdracht(en): 1 t/m 12
  • Tijdsduur: 1 lesuur
  • Klaar?: rekentrainer of ander huiswerk

Slide 6 - Tekstslide

§3.3 Geld voor de gemeente

T.boertien@ooz.nl

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen hoe de gemeenten aan inkomsten komen.
  • Ik kan berekenen wat de inwoners aan gemeentelijke heffingen moeten betalen.

Slide 8 - Tekstslide

Soorten belasting 
Waarom betalen we belastingen?
Voor fietspaden, zwembaden, parken en andere voorzieningen.

Waar haalt de gemeente geld vandaan?
  • Gemeentefonds: Een groot deel komt van het Rijk.
  • Gemeentelijke belastingen en heffingen: Inwoners dragen bij bijv. riool.
  • Onroerendezaakbelasting (OZB): voor eigenaren van huizen en gebouwen = percentage van WOZ-waarde. (Percentages verschillen!)

Slide 9 - Tekstslide

Onroerendezaakbelasting (OZB)
Wie betaalt OZB?
  • Alleen eigenaren van onroerende zaken (grond, woningen, bedrijfspanden).
  • Huurders betalen deze belasting niet.

Hoe wordt OZB berekend?
Op basis van de WOZ-waarde (waarde van het pand):
--> Bijv Texel: Huis van 300.000euro/ 100 x 0,0409% = 122,70 ozb belasting. 

Slide 10 - Tekstslide

Ander soorten belasting
Afval- en rioolheffing: Vaak een vast bedrag per gezin.
  • Sommige gemeenten rekenen een bedrag per kilo afval → stimuleert milieubewust gedrag

Extra belastingen:
Sommige gemeenten vragen hondenbelasting of toeristenbelasting.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Zelfstandig maken: 
  • Hoofdstuk: 3 paragraaf: 3
  • Opdracht(en): 1 t/m 10
  • Tijdsduur: 1 lesuur
  • Klaar?: rekentrainer of ander huiswerk

Slide 12 - Tekstslide