Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Velp cohort 2019-2020 2e jaars les 7. allen samen. test
Deze test heeft 20 vragen over:
1. de dagen van de week
2. Vragende voornaamwoorden
3. het werkwoord "Ir"
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
MBO
Studiejaar 4
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Deze test heeft 20 vragen over:
1. de dagen van de week
2. Vragende voornaamwoorden
3. het werkwoord "Ir"
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.
s'middags
s'ochtends
elke dag
s'avonds
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
het weekend
zaterdag
zondag
por la tarde
por la mañana
por la noche
el fin de semana
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo
todos los días
Slide 2 - Sleepvraag
¿In welke maand wordt Sinterklaas gevierd in Nederland?
A
mayo
B
junio
C
diciembre
D
noviembre
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juist geschreven datum:
6/10
A
seis de octubre
B
seis de noviembre
C
diez de junio
D
diez de noviembre
Slide 4 - Quizvraag
In welke maand kan het sneeuwen?
A
julio
B
mayo
C
enero
D
agosto
Slide 5 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.... te llamas?
A
Cuánto
B
Qué
C
Quién
D
Cómo
Slide 6 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.... está Amsterdam?
A
Cuánto
B
Dónde
C
Cuántos
Slide 7 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.... quieres ir de vacaciones?
A
Cuándo
B
Qué
C
Cuántos
Slide 8 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.... prefieres? ¿café o té?
A
Qué
B
Quiénes
C
Por qué
Slide 9 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.Para ..... quiere reservar?
A
cuánto
B
cuándo
C
dónde
D
Adónde
Slide 10 - Quizvraag
¿Qué palabra falta?
¿.... habitación prefiere?
A
Cómo
B
Qué
C
Quién
D
Dónde
Slide 11 - Quizvraag
Nosotros (ir) a la playa.
A
voy
B
imos
C
vamos
D
vais
Slide 12 - Quizvraag
Tú ... al centro en autobús.
A
vamos
B
voy
C
vais
D
vas
Slide 13 - Quizvraag
Mis amigos... al cine en coche.
A
vamos
B
voy
C
van
D
vais
Slide 14 - Quizvraag
Yo.... al centro y Elena.... a su casa.
A
va - viene
B
voy - vas
C
va - vais
D
voy - va
Slide 15 - Quizvraag
Geef de juiste vervoeging:
Nosotros ..............a la playa
A
vamos
B
amos
C
voy
D
iramos
Slide 16 - Quizvraag
Mi abuela (ir) a la iglesia.
A
vas
B
va
C
voy
D
van
Slide 17 - Quizvraag
Sergio y Ramón ... a España en avión
A
vas
B
van
C
vamos
D
voy
Slide 18 - Quizvraag
Yo ...... a España todos los veranos de vacaciones
A
va
B
voy
C
vas
D
van
Slide 19 - Quizvraag
Mi hermana ___ de vacaciones a Turquía
A
va
B
voy
C
vas
D
vas
Slide 20 - Quizvraag
Jaime ... a la playa los fines de semana
A
voy
B
vais
C
va
D
van
Slide 21 - Quizvraag
Final de esta prueba
Terug naar hoofdstuk 5 in het boek: maken p. 78-79-80
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3e jaars cohort 2018-2019 semana 2 voorbereiding toets
November 2020
- Les met
39 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 3
Pretéito Indefinido/España/viajes
Juli 2024
- Les met
27 slides
Іспанська мова
Special Education
Tener que y deber
November 2020
- Les met
11 slides
Spanish
Los verbos reflexivos con infinitivos
September 2024
- Les met
11 slides
3e jaars cohort 2018-2019 semana 2 Toets
November 2020
- Les met
33 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 4
Adjetivos posesivos
April 2021
- Les met
13 slides
Spanish
PRESENTE SIMPLE O INDICATIVO
April 2024
- Les met
13 slides
Spanish
Vocational Education
Spaans cohort 2019-2020 semana 7.2
Januari 2021
- Les met
16 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 2