TL-2 - 8.2: Je ademt

Hoofdstuk 8
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8

Slide 1 - Tekstslide

Toets inhalen
Lokaal: 214 
Maandag 21/10/202 (8E/9E uur)
Geld voor:
2a: Roos Anders
2b: Abdulilah


Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
8.1 Het werkt 
8.2 Je ademt 
8.3  & 8.4 Bloed

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Herhalen & Huiswerk 8.1
Theorie & opdrachten 8.2
Quiz
Video

Slide 4 - Tekstslide

Vul nummers 1, 2 en 3 in op papier
Spierstelsel
Bewegen
Alle spieren 
Verteringsstelsel
1
Mond, slokdarm, maag, darmen, anus
Ademhalingsstelsel
Zuurstof opnemen + koolstofdioxide afgeven
Neusholte, mondholte, luchtpijp, longen
Bloedvatenstelsel
2
Hart en bloedvaten 
Zenuwstelsel
Aansturen en laten samenwerken van je organen 
3
Beenderstelsel (skelet)
Stevigheid
Alle botten

Slide 5 - Tekstslide

Taak per orgaanstelsel:
Spierstelsel
Bewegen
Alle spieren 
Verteringsstelsel
Verteren van voedingsstoffen
Mond, slokdarm, maag, darmen, anus
Ademhalingsstelsel
Zuurstof opnemen + koolstofdioxide afgeven
Neusholte, mondholte, luchtpijp, longen
Bloedvatenstelsel
Vervoeren van stoffen
Hart en bloedvaten 
Zenuwstelsel
Aansturen en laten samenwerken van je organen 
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen 
Beenderstelsel (skelet)
Stevigheid
Alle botten

Slide 6 - Tekstslide

Noem 3 orgaanstelsels

Slide 7 - Open vraag

Welke organen horen bij het bloedvatenstelsel?

Slide 8 - Open vraag

Welk orgaanstelsel stuurt je oogspieren aan om naar het bord te kijken?
A
Het skelet
B
Het verteringstelsel
C
Het zenuwstelsel
D
Het uitscheidingsstelsel

Slide 9 - Quizvraag

Welke twee stoffen heb je nodig bij verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 10 - Quizvraag

Welke twee afvalstoffen blijven over na de verbranding?
A
Water en zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 11 - Quizvraag

Koolstofdioxide verlaat het lichaam door.......
A
Te zweten
B
Door te plassen
C
Door uit te ademen

Slide 12 - Quizvraag

Water raak je door middel van drie organen kwijt. Welke hoort er niet bij
A
Longen
B
Huid
C
Nieren
D
Spieren

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

8.2: Je ademt

Slide 15 - Tekstslide

Hoe haal je adem?

De longen zitten binnenin de borstkas.
Longen zitten met een dun vlies vast aan de borstkas

Als de borstkas en longen
  •   groter worden, adem je in.

Als de borstkas en longen 
  • kleiner worden, adem je uit.




Slide 16 - Tekstslide

Hoe haal je adem?
  • Ribben / middenrif  bewegen 
  • Borstkas wordt groter / kleiner 


  • Door die bewegingen kun je ademhalen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Borst & Buik ademhaling
  • Borst: borstbeen & rib omhoog
    - tussenribspieren 

  • Buik: middenrif & buik naar voren

Slide 20 - Tekstslide

Hoe komt de lucht in je longen?
Ademhalingsstelsel:
Lucht

Slide 21 - Tekstslide

Waarom kraakbeenringen in luchtpijp?
Ademhalingsstelsel:

Slide 22 - Tekstslide

Gaswisseling
"De uitwisseling van de gassen zuurstof en koolstofdixise in de longblaasjes, tussen bloed en lucht"

Slide 23 - Tekstslide

Hoe komt zuurstof in je bloed?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Opnemen van 
zuurstof in je bloed;
Afgeven van 
koolstofdioxide aan 
de buitenlucht
Waarvoor is zuurstof nodig?

Slide 26 - Tekstslide

Opnemen van 
zuurstof in je bloed;
Afgeven van 
koolstofdioxide aan 
de buitenlucht

Slide 27 - Tekstslide

Veel CO2 in bloed?
  • CO2 moet kwijt
  • Meer ademen
  • Wanneer krijg je veel CO2 in bloed?
  • Verbanding > veel CO2 > veel ademen

Slide 28 - Tekstslide

Maken 8.2 (p.82)
Opdracht 3 t/m 14

Slide 29 - Tekstslide

Waarom moet je door je neus ademen?

Slide 30 - Tekstslide

Waarom moet je door je neus ademen?

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Waarom moet je door je neus ademen?
  1. Je neus ‘keurt’ de lucht. (Je ruikt je vieze of gevaarlijke luchtjes, zoals van bedorven eten of een brandlucht)
  2. Je neus houdt stof tegen. (De neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. stofdeeltjes kunnen longblaasjes beschadigen)
  3. Je neus maakt de lucht vochtig en warm (In het slijmvlies zitten veel bloedvaatjes die warmte afgeven aan de ingeademde lucht. Het slijmvlies maakt slijm. Uit dat slijm verdampt water. Hierdoor wordt de ingeademde lucht vochtig)

Slide 33 - Tekstslide

Maken
8.2: 16 t/m 19 (p. 89)

Slide 34 - Tekstslide

3

Slide 35 - Video

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 36 - Quizvraag

Waar vindt de gasuitwisseling plaats?
A
in de longblaasjes
B
in de bronchiën
C
In de luchtpijptakjes
D
in de neusholte

Slide 37 - Quizvraag

Waarin vertakt de luchtpijp
A
Bronchien
B
Longblaasjes
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 38 - Quizvraag

00:55
Als het middenrif OMHOOG gaat, adem je ...
A
in
B
uit

Slide 39 - Quizvraag

01:38
Je ademt in. Na de luchtpijp komt de lucht eerst in de ....
A
bronchiën
B
keelholte
C
longblaasjes
D
neusholte

Slide 40 - Quizvraag

02:51
Welke afvalstoffen ontstaan er bij verbranding?
A
zuurstof en water
B
koolstofdioxide en water
C
glucose en zuurstof
D
koolstofdioxide en glucose

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Video