3B Week 11 Lesson 2 (Unit 5.5 Speaking; must/mustn't)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Week 11: lesson 2

Homework

You needed to finish 

exercises A-E of Lesson 5.4 Listening & Watching today

Announcement!

Reading Test next week

Geen leerstof, je kan wel oefenen met leesteksten 

in Learnbeat.

Last lesson

You can practice your listening & watching skills

This lesson

You can practice your speaking skills

Taaldoel: 

Wat betekent must & mustn't in het Nederlands?

Lesson goals

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt reisinformatie opvragen

2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)

3. Je kunt must & mustn't gebruiken in correcte Engelse zinnen.

4. Je kunt voegwoorden gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Lesson plan

1.  Must/mustn't

2.  Lesson 5.5 Speaking

3. Did we achieve our lesson goals?

Must

Gebruik je om te zeggen:

 

dat iets moet (omdat het niet anders kan)

Must

Bijvoorbeeld:

 

He must see his mother now

We must do our homework now

Must

Maak je zo:

 

must + hele werkwoord 

Mustn't

Gebruik je om te zeggen:

 

dat iets niet moet (omdat het niet anders kan) of dat het niet mag

Mustn't

Bijvoorbeeld:

 

You mustn't tell people what to do

I mustn't be home late.

Mustn't

Maak je zo:

 

mustn't + hele werkwoord 

Let's practice!

Vertaal in het Engels met "must":
"Zij moet het doen"

Vertaal in het Engels met "mustn't":
"Wij mogen niet te laat zijn"

Lesson 5.5 Speaking

Make exercise A to D (you can skip B)

You have 15 minutes & 

you work alone

Finished early?

Make E+F + "Zelf Oefenen"

How did it go?

Any questions?

Check your answers & correct! 

I will show the correct answers to you now.

Correct everything, so your score is 100% and there is no more RED left!

You have 5 minutes & 

you work alone

Finished early?

Work in 5.5 "Zelf Oefenen"

Lesson goals:

You can practice your speaking skills

Taaldoel:

Wat betekent must & mustn't in het Nederlands?

Homework :

- Finish exercises A-D of Lesson 5.5 Speaking

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt reisinformatie opvragen

2. Je kent de woorden van les 4 (Words Lesson 4)

3. Je kunt must & mustn't gebruiken in correcte Engelse zinnen.

4. Je kunt voegwoorden gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Time left? Let's play Kahoot

 Enter the game PIN that I will show you now