Lesson 6: Unit 1.5 + culture project

MAVO 1: ENGLISH 2023-2024
Lesson 6 - Revision Lesson
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MAVO 1: ENGLISH 2023-2024
Lesson 6 - Revision Lesson

Slide 1 - Tekstslide

Seating Plan
Perla
Lynn
Deli
Brad
Lilianna
Nouha
Sanne
Chancey
Chairelynn
Fay
Sven
Floor
Najah
Mike
Cato
D'Jean
Sendy
x
Jordi
Deborah
Ian
Awa
Teun
Tara
x
x
DOCENT

Slide 2 - Tekstslide

Seating Plan
Nouha
Finn
Deli
Brad
Lilianna
Mike
Sendy
Ian
Awa
Chancey
Chairelynn
Fay
Sven
Floor
Najah
Cato
x
D'Jean
Pearla
x
Sanne
Deborah
Jordi
Lynn
Teun
Tara
x
x
DOCENT

Slide 3 - Tekstslide

Onze Regels...
  • Respect voor elkaar.
  • Jas buiten.
  • Geen mobiele telefoons.
  • Steek uw hand op als u een vraag heeft.
  • Tijdens de les de klas niet verlaten.

Slide 4 - Tekstslide

Lesson Goals:
1. I can tell the time in English and recall the days of the week.

2. I can write a script for the culture project.

3. I can recall unit 1 words.


Lesson Plan
Quick quiz
+
Culture project
+
Leren grammatica - zo doe je dat.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

What time is it?
a.                            b.                          c.

Slide 7 - Tekstslide

What time is it?
a. It's half past ten.
b. It's a quarter to four.
c. It's five o'clock.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Quiz: Verb 'to be'
Task: Complete the sentences using the correct 'verb to be'

Verb to be: am / is / are

Slide 10 - Tekstslide

Ben ____ from the USA.
A
am
B
isn't
C
aren't
D
is

Slide 11 - Quizvraag

We ____ Gaia's parents (+).
A
are
B
isn't
C
aren't
D
is

Slide 12 - Quizvraag

It _______ my dog! (-)
A
am
B
isn't
C
aren't
D
is

Slide 13 - Quizvraag

The children _______ at school. (+)
A
am
B
are
C
aren't
D
isn't

Slide 14 - Quizvraag

It _______ your present. (+)
A
am
B
are
C
is
D
isn't

Slide 15 - Quizvraag

Verb to be (Werkword 'zijn'): Affirmative
Long
Short
I
am
I'm
He / she / it
is
He's
She's
It's
We / they / you
are
We're
They're
You're

Slide 16 - Tekstslide

Verb to be (Werkword 'zijn'): Negatief
To be
Long
Short
I
am
not
I'm not
He / she / it
is
not
he isn't
she isn't
it isn't
We / they / you
are
not
We aren't
You aren't
They aren't

Slide 17 - Tekstslide

Unit 1 Vocabulary Quiz
Task: Read and complete the sentence. 

Tip: Choose the correct word from Unit 1.

Slide 18 - Tekstslide

Douglas is an American student from New York.
A
America
B
The USA
C
British
D
American

Slide 19 - Quizvraag

Rose and Mary live with their mum.
Rose and Mary are ______.
A
sisters
B
brothers
C
British
D
family

Slide 20 - Quizvraag

Tom and Brad live next to each other.
Tom and Brad are ______.
A
sisters
B
neighbours
C
neighbour
D
brothers

Slide 21 - Quizvraag

Sara and Tom are in the same class.
They are ______.
A
brother and sister
B
classmates
C
British
D
art

Slide 22 - Quizvraag

This is a _______ of the artist’s family.
A
art
B
picture
C
British
D
painting

Slide 23 - Quizvraag

The shapes and lines someone draws or paints.
A
picture
B
art
C
British
D
painting

Slide 24 - Quizvraag

Unit 1 wordlist

blz.20 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

what can you say
about yourself?

Slide 27 - Woordweb

what can you say
about your
family?

Slide 28 - Woordweb

Culture Project
Introduce your family: 
Unit 1.5

Task: 2 + 3 + 5

Slide 29 - Tekstslide

Wider World:
  • Unit 1.Revision
  • blz. 21
  • blz. 23A

Vocabulary: Unit 1
Grammar: Verb to be

Slide 30 - Tekstslide

Revision: Unit 1 vocabulary
Wider World: blz. 21

Task: 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7

Slide 31 - Tekstslide

Answers!

Slide 32 - Tekstslide

Revision: Unit 1 Vocabulary + Grammar
Wider World: blz. 23A

Task: 1 + 2 + 3 + 5 + 6 + 8

Slide 33 - Tekstslide

Answers!

Slide 34 - Tekstslide

Answers!

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Taal Leren...zo doe je dat
1. Vertalen Wordlist: Hoe doe je dat?

2. Flitzkaarten maken.

3. Gramma regels leren

Slide 37 - Tekstslide

Vertalen Wordlist: Hoe doe je dat?
Task: Verlaten het unit 1 wordlist (blz. 20)

Stap 1: Schrijf het word op in Engelse
Stap 2: Schrijf op het word op in Nederlandse
Stap 3: Schrijf de betekenis van het word in Nederlands.
Stap 4: Schrift de betekenis van het word in Engels.

Slide 38 - Tekstslide

Vertalen Wordlist: Hoe doe je dat?
Voorbeeld:

Slide 39 - Tekstslide

Flitzkaarten maken.
Task: Make picture 'Flitzkaarten'

Step 1: Read the Unit 1 word list.
Step 2: Choose ten words you find very difficult
Step 3: Make a tekeningen flitzkaart

Slide 40 - Tekstslide

Flitzkaarten maken...
Voorbeeld:

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Ik kan de dagen van de week in het Engels spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 43 - Poll

Ik kan de maanden van het jaar in het Engels noemen en spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 44 - Poll

Ik kan de seizoenen van het jaar in het Engels spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 45 - Poll

Ik kan de tijd in het Engels vertellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 46 - Poll

Verb to be: am / is / are
Ik kan een positief zin schrijven.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 47 - Poll

Verb to be: am / is / are
Ik kan een negatief zijn schrijven.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 48 - Poll