Lesdoelen: - Proefwerk Hoofdstuk 3 bespreken. - Daarna tijd om zelf te werken en vragen te stellen.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Keuze
Optie 1: Optie 2: Meedoen met toetsbespreking Stil werken op domein. Klassikaal geen vragen stellen over alleen jouw toets. Doe dat als ik de toetsen weer ophaal.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Proefwerk Hoofdstuk 3
Slide 4 - Tekstslide
a ging bij de meesten goed. b ging ook vaak goed
c: GOED LEZEN.+Bij een bol lijkt het misschien alsof het twee vlakken zijn, maar anders was het gewoon een cirkel geweest. Als je goed had geleerd wat de eigenschappen van een bol zijn, wist je dit.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Slide 5 - Tekstslide
Sommigen van jullie wisten niet wat een uitslag was. Dan heb je dus niet (goed) geleerd voor de toets. Je kon zelfs bij vraag c nog spieken wat een uitslag is. Ik heb zowel naar binnen als naar buiten gevouwen uitslagen goedgekeurd. Met goed lezen, weet je wat de uitslag zou moeten zijn. Het is wel belangrijk dat de uitslagen ook kloppend van kubussen zijn. Dus alle zijden even lang.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Opgave 2
Slide 6 - Tekstslide
Als je deze dichtvouwt, heb je twee gelijke grensvlakken tegenover elkaar met rechthoekige grensvlakken ertussen. Dus een prisma.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Slide 7 - Tekstslide
Best een aantal van jullie wisten niet meer goed wat aanzichten zijn. Dat betekent dat je dus niet goed hebt geleerd. Ik verwacht wel dat je de hoofdonderwerpen van de paragrafen gewoon kent. Voor die leerlingen zijn dit gewoon verloren punten. Je moest duidelijk aangeven welke aanzichten je tekent. Vooraanzicht+Rechter/Linker zijaanzicht.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Slide 8 - Tekstslide
De afspraak is dat de ribben die naar achter lopen de helft van hun lengte naar rechts en een kwart van hun lengte omhoog lopen. Dit ging bij weinig van jullie helemaal goed. Weer simpel leerwerk.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Slide 9 - Tekstslide
(Ik zie nu pas dat er niet bij staat dat het een balk is.) Hier kon je tijdens de toets naar vragen als je hierover twijfelde. Een diagonaalvlak waar AG in zit is bijvoorbeeld ABGH of ACGE. Om die te kunnen tekenen, moet je altijd eerst 1 schuine lengte bepalen. Namelijk: AH/BG of AC/EG. Daarvoor teken je eerst een bijbehorend grensvlak op maat. Je meet de schuine zijde met je geodriehoek.
Proefwerk Hoofdstuk 3
Je cijfer: Punten/50*9+1 Ik loop een rondje en haal de toetsen op.
Is je toets opgehaald, pak dan je spullen en ga werken aan de opdrachten in de planner.