2. Opdrachten N2 - Domein 3 - Verhoudingen herkennen en gebruiken

Rekenen N2 - Domein 3 - Verhoudingen herkennen en gebruiken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rekenen N2 - Domein 3 - Verhoudingen herkennen en gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Verhouding?
Verhouding geeft het verband aan tussen twee of meer getallen.

Bv. bij hoeveelheden, prijzen, aantallen

Slide 2 - Tekstslide

Gebruik een verhoudingstabel

Slide 3 - Tekstslide

groen
5
30
?
50
geel
2
12
16
?

Slide 4 - Tekstslide

groen
5
30
40
50
geel
2
12
16
?

Slide 5 - Tekstslide

groen
5
30
40
50
geel
2
12
16
20

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

kilometers
8
?
24
?
uren
2
4
6
8

Slide 8 - Tekstslide

kilometers
8
16
24
?
uren
2
4
6
8

Slide 9 - Tekstslide

kilometers
8
16
24
?
uren
2
4
?
8

Slide 10 - Tekstslide

kilometers
8
16
24
32
uren
2
4
6
8

Slide 11 - Tekstslide

Astra koopt 100 gram chocoladeballen. Hoeveel moet Astra betalen?
gram
500
1000
50
100
Euro
12,50
?
1,25
?

Slide 12 - Tekstslide

Astra koopt 100 gram chocoladeballen. Hoeveel moet Astra betalen?
gram
500
1000
50
100
Euro
12,50
25,00
1,25
?

Slide 13 - Tekstslide

Astra koopt 100 gram chocoladeballen. Hoeveel moet Astra betalen?
gram
500
1000
50
100
Euro
12,50
25,00
1,25
2,50

Slide 14 - Tekstslide

Lana bakt een broccolitaart voor 6 mensen. Voor 2 mensen heeft ze 150 gram broccoli nodig.

Hoeveel gram broccoli heeft Lana nodig voor 6 mensen?
A
150
B
300
C
450
D
600

Slide 15 - Quizvraag

Peter fietst 30 kilometer in 60 minuten.

Hoe lang doet Peter over 10 kilometer?

Slide 16 - Tekstslide

kilogram beton
150
?
?
vierkante meter
10
1
3

Slide 17 - Tekstslide

kilogram beton
150
15
?
vierkante meter
10
1
3

Slide 18 - Tekstslide

kilogram beton
150
15
45
vierkante meter
10
1
3

Slide 19 - Tekstslide

Met 1 bouillonblokje kun je 0,5 liter bouillon maken. Dino wil 1,5 liter bouillon maken.

Hoeveel bouillonblokjes moet Dino gebruiken?
A
2
B
3
C
1
D
4

Slide 20 - Quizvraag

cm
210
30
?
prijs
28,00
4,00
1,00
cm
140
70
7
prijs
20,00
10,00
1,00
Welke winkel is het goedkoopst?

Slide 21 - Tekstslide

cm
210
30
7,50
prijs
28,00
4,00
1,00
cm
140
70
7
prijs
20,00
10,00
1,00
Welke winkel is het goedkoopst?

Slide 22 - Tekstslide


A
Textiel.nl
B
shirts.nl

Slide 23 - Quizvraag


A
Sweetcakes
B
De Bakkers

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Welk artikel is het meest op voorraad?
Kijk naar de vorige slide.
A
potloden
B
etui's
C
schriften
D
kladblokken

Slide 28 - Quizvraag

Welk artikel is het minst op voorraad?
Kijk op de vorige slide.
A
schriften
B
agenda's
C
kladblokken
D
etui's

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel artikelen zijn er totaal op voorraad?
A
10000
B
9300
C
9800
D
9700

Slide 30 - Quizvraag

EIND

Slide 31 - Tekstslide