afronden 1.4 & thuisP + UL 1.5 allemaal anders (aanpassingen) 1m/h

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Planning:

1. thuispracticum afronden
2. opdrachten afronden 1.4
3. nieuwe leerdoelen + uitleg 1.5
4. datum proefwerk thema 1
5. (HW-)opdrachten opgeven 1.5 
6. aan de slag met opdrachten

het waren eitjes van pekelkreeftjes (artemia). 

Ga naar blz. 83 -84

Lees basis 4 & onderstreep met potlood wat je daar nog moeilijk van vindt.

Lees daarna bij tijd over basis 5 door (zonder onderstrepen).  

Doe je boek open op blz. 39

Docent loopt langs om het huiswerk te controleren!

Daarna kijk je je HW zelf na via het digibord.

leg je boek dicht op je tafel

1.5 Allemaal anders:

(aanpassingen van planten en dieren)

Leerdoelen 1.5;

1 = Ik kan aanpassingen bij planten beschrijven.

2 = Ik kan aanpassingen bij dieren beschrijven. 

aanpassingen aan dieren

Aanpassingen voor het voedsel

De vorm van de bek van de dieren is aangepast aan wat ze eten. 

Aanpassingen aan de voedselkeuze

Een eekhoorn heeft voorin zijn bek vier vlijmscherpe, sterke tanden. 

Daarmee kan hij hard voedsel stukbijten, zoals noten en zaden.

Een reuzenmiereneter heeft een lange, plakkerige tong met kleine haakjes en veel speeksel. 

Mieren blijven daaraan goed plakken.

aanpassingen aan planten

aanpassingen aan een droge omgeving

In een droge omgeving kan een plant makkelijk uitdrogen. 

Planten die in een droge omgeving groeien, hebben daarom aanpassingen;

1. Weinig huidmondjes
2. dik waslaagje
3. bladeren met klein oppervlak
4. behaarde bladeren en stengels

ter verdediging (plant)

ter verdediging (dier)

gezien worden

niet gezien worden

schutkleur!

Log nu in op deze lessonup

Welke dieren hebben de meest gestroomlijnde lichaamsvorm?

1. Landdieren
2. Waterdieren

Welke dieren hebben een zwaarder skelet?

1. Landdieren
2. Waterdieren

Een voorbeeld van een topganger is...

1. Een kat
2. Een beer
3. Een paard
4. Een mens

Welke stelling is juist?

1. De snavel van vogels zijn aangepast aan voedsel
2. A en C zijn juist
3. De poten van vogels zijn aanpast aan hun omgeving

Deze poten zijn van een....

1. steltloper
2. loopvogel
3. roofvogel
4. watervogel

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking.....

1. Juist
2. Onjuist

Zonplanten hebben weinig licht nodig....

1. Juist
2. Onjuist

In een vochtig milieu hebben planten..........

1. grote bladeren, klein wortelstelsel
2. kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel

waar leeft deze plant?

1. In een droge omgeving
2. In een natte omgeving

Een gatenplant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?

1. een zon plant
2. een schaduwplant

De meeste grote vissen hebben een zwaar skelet om hun lichaam te dragen.

1. juist
2. onjuist

Proefwerk staat in gepland op; 17-10

Wat moet je leren:

Thema 1 ´dieren en planten'

basisstof 1.1 t/m 1.5        (tekst + afbeeldingen leren/snappen)

Leren onderzoeken 1 + 2

(intussen controleer ik het HW: 1.6 1-8 + 1.7 1.4) 

Ga (ONLINE) aan de slag onderstaande opdrachten:

van thema 1

van basisstof 1.5

opdrachten 1 t/m 3 + 5 t/m 8

Wat niet af is in de les, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les!

Ben je klaar met bovenstaande opdrachten;

 Ga de uitdaging aan en maak met POTLOOD opdracht 4 in je papieren werkboek!!!