In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Duur? Duurzaam!
Slide 1 - Tekstslide
Lesagenda
Lesdoelen Duurzaam?
Uitleg 4.3
Zelfstandig werk
Lesdoelen check
Feedback
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wat verstaan wordt onder ‘duurzaam produceren’ en ‘duurzaam consumeren’
Je kan toelichten of en waarom jij wel/niet duurzaam consumeert
Slide 3 - Tekstslide
Duurzaam?
Slide 4 - Woordweb
Wat denk je dat duurzaam consumeren is?
Slide 5 - Open vraag
Aspecten van duurzaam consumeren.
Milieu - Kan het product zorgen voor betasting van het milieu?
Klimaat - Kan het product het klimaat beschadigen?
Natuur - Worden er natuurlijke bronnen gebruikt bij het maken van het product?
Eerlijke handel - Krijgen de arbeiders die het product maken een eerlijk loon?
Dierenwelzijn - Wordt er op dieren getest? Worden dieren die voor vleesproducten gefokt worden goed behandeld?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Om welk aspect van duurzaamheid gaat deze trailer?
Slide 8 - Open vraag
Je kiest ervoor te fietsen naar school in plaats van met de auto of scooter te gaan, met welk aspect van duurzaam consumeren heb je dan rekening gehouden? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Klimaat
B
Milieu
C
Dierenwelzijn
D
Natuur
Slide 9 - Quizvraag
Een supermarkt kiest ervoor alleen vleesproducten aan te bieden waarvan bewezen is dat de dieren goed behandeld zijn. Dit is een voorbeeld van..
A
Eerlijke handel
B
Milieu
C
Dierenwelzijn
D
Klimaat
Slide 10 - Quizvraag
Welke van de behandelde aspecten vind jij het belangrijkst om op te letten bij het kopen van nieuwe dingen? en waarom
Slide 11 - Open vraag
Recycle
Producten niet weggooien maar recyclen. Door bijvoorbeeld afval te scheiden. Van oude producten worden dan nieuwe producten gemaakt en hoeven er niet opnieuw grondstoffen verkregen te worden.
Reduce
Het minder kopen van nieuwe producten en gebruik maken van producten/diensten. Door bijvoorbeeld minder met de auto te rijden en vaker op de fiets te stappen verminder je al de uitstoot van uitlaatgassen die jij produceert. Of door alleen producten te kopen die je echt nodig hebt en een zak chips niet koopt verminder je al de hoeveelheid afval die jij als persoon achterlaat.
Re-use
Een flesje water uit de supermarkt gooien de meeste mensen al weg nadat ze een keer water uit dit flesje hebben gedronken. Door deze meerdere keren te hervullen zorg je al voor minder consumptie van flesjes water. Maar denk ook aan een dozen die je krijgt bij verschillende producten deze dozen kan je hergebruiken om bijvoorbeeld iets van te knutselen met je stageleerlingen.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe kan jij door reduce, re-use, recycle ervoor zorgen dat jij een duurzamere levenstijl krijgt?
Slide 13 - Open vraag
Zelfstandig werken
Pagina 98 tot en met 102
Maak opdracht 1, 3 en 5
Slide 14 - Tekstslide
Wat is duurzaam produceren en duurzaam consumeren? Geef je antwoord als volgt: Duurzaam produceren = Duurzaam consumeren =