7/8 Max Havelaar - welkom

7/8 Max Havelaar - welkom
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

7/8 Max Havelaar - welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan wie is het boek Max Havelaar opgedragen?
A
Willem III
B
onderdrukte Javaan
C
zijn vrouw

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is op termijn het effect van Max Havelaar op Nederlands-Indië?
A
De situatie verslechtert
B
De situatie verbetert
C
Er verandert niks
D
Er worden meer boeken gelezen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kwam Max Havelaar op voor de inlandse bevolking?
A
Ze werden uitgebuit
B
Ze produceerden goede koffie
C
Ze brachten te weinig winst op
D
Nederlanders waren bang

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie schreef de Max Havelaar?
A
Douwe Egberts
B
Multatuli
C
Knillie
D
Adinda

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft 'Max Havelaar' enkele decennia later kunnen bewerkstelligen?
A
Bouw van scholen en ziekenhuizen in Nederlands-Indië
B
Eerlijker verdeling van de opbrengsten
C
Inspiratie voor andere dekolonisatoren
D
Inspiratie om fairtrademerken op te richten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Max Havelaar keurmerk heeft als doel
A
natuurlijke en milieuvriendelijke producten
B
kwalitatief goede en veilige producten
C
producten die onder eerlijke voorwaarden zijn geproduceerd en verhandeld
D
zo goedkoop mogelijke producten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie / wat is "Max Havelaar"?
A
De schrijver van het boek Multatuli
B
De titel van een boek geschreven door Multatuli
C
Een pseudoniem voor Eduard Douwes Dekkers
D
Een fair trade keurmerk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Max Havelaar is nu een ..... merk
A
thee
B
koffie
C
chocolade
D
fruit

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

regenten zijn ….
(Max Havelaar)
A
inlandse hoofden
B
Nederlandse bestuurders
C
inlandse bevolking
D
koning Willem III

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk idee had Max Havelaar in zijn boek over Nederlands-Indie?
A
Hij vond dat de Indiërs niet zo moesten zeuren.
B
Hij vond dat de Nederlanders goed waren voor het Indische volk.
C
Hij schaamde zich voor de manier waarop de Nederlanders met het Indische volk omgingen.
D
Hij wilde de mensen overtuigen van het goede leven dat ze konden leven in Nederlands-Indie.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het / de doel(en) van het boek "Max Havelaar" was of zijn ...
A
het verbeteren van het lot van de inlanders
B
dat Douwes Dekker zijn baan terugkreeg
C
dat Nederland de Indonesiërs zelfbestuur gaf
D
eerherstel voor Douwes Dekker

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de belangrijkste redenen voor het schrijven van de Max Havelaar?
A
eerherstel en een schadevergoeding vanwege het ontslag
B
verbetering van de positie van de Javaan en een pensioen
C
oproep tot oproer in Nederlands Indië
D
eerherstel en aanklacht te behandeling van de lokale bevolking

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Max Havelaar
A
een koffieboer
B
een schrijver
C
een landheer uit Indonesië
D
een minister

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het boek Max Havelaar past goed bij het modern imperialisme want:
A
Max Havelaar had een grote bewondering voor de cultuur in Indonesië
B
Max Havelaar beschrijft een koffiehandelaar die alleen geïnteresseerd was in geld.
C
Multatuli beschreef hoe inwoners van Java door de bruutheid van het koloniale leger omkwamen.
D
Multatuli schreef over de onderdrukking van de Indonesische bevolking.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De naam 'Max Havelaar' wordt gebruikt voor bepaalde producten. Welke?
A
auto's
B
meubelen
C
fair trade
D
verzekeringen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het boek Max Havelaar zitten autobiografische elementen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Max Havelaar is geschreven in
A
± 1 dag
B
± 10 dagen
C
± 1 maand
D
±1 jaar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond Max Havelaar van de kolonisatie?
A
Slecht, Hij vond dat de Nederlanders slecht behandelt werden.
B
Prima, hij vond het de schuld van de Indische bevolking zelf.
C
Prima, hij bemoeide zich er niet echt mee.
D
Slecht, hij vond dat de Nederlanders de Indische bevolking onderdrukte.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er speciaal aan producten met een etiket van Max Havelaar?
A
Eerlijke handel, boeren krijgen eerlijke prijs voor hun producten
B
Max Havelaar is het bedrijf dat deze producten levert.
C
Deze producten zijn extra lekker
D
Deze producten kun je niet in een gewone supermarkt kopen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond Max Havelaar van de kolonisatie?
A
Slecht, hij vond dat de Nederlanders slecht werden behandelt.
B
Prima, hij vond het de schuld van de Indische bevolking zelf.
C
Prima, hij bemoeide zich er niet mee.
D
Slecht, hij vond dat de Nederlanders de Indische bevolking onderdrukte.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het cultuurstelsel
A
Javaanse boeren moesten op een deel van hun land producten voor NL verbouwen
B
Ging over musea in Nederland
C
Regels voor boeren in Nederlands-Indië
D
Ging over bewegen en sport in de kolonie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat werd er verbouwd voor het cultuurstelsel?
A
Koffie
B
Specerijen
C
Bananen
D
Aardappelen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het cultuurstelsel was vooral goed voor?
A
Boeren op Java
B
Nederland
C
Indonesie
D
Nederlanders in Indonesie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het cultuurstelsel?
A
De inwoners van Indië krijgen geld van Nederland voor wegen.
B
De inwoners van Indië moeten een vijfde deel van de grond afstaan.
C
Nederland zorgt voor mooie schilderijen in Indië
D
Nederland zorgt voor koffie in Indië.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over het cultuurstelsel?
A
De inheemse bevolking profiteerde van het cultuurstelsel
B
De inheemse bevolking werd armer door het cultuurstelsel
C
De inheemse bevolking kreeg te maken met een hongersnood
D
De oogst van de inheemse boeren verbeterde door het cultuurstelsel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat was geen gevolg van het cultuurstelsel
A
aanleg van sporen en bruggen in Nederland
B
boeren kregen plantloon
C
armoede en hongersnood onder de inlandse boeren
D
aanleg van sporen en bruggen in Indonesië

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het doel van het cultuurstelsel?
A
weer winst uit Nederlands-Indië halen
B
betere behandeling van Indische volk
C
verspreiding van het Christendom
D
Verbetering van de specerijhandel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens welke oorlog was Florence Nightingale verpleegster?
A
Krim Oorlog
B
WO I
C
WO II
D
Koude Oorlog

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de bijnaam van Florence Nightingale
A
The lady with care
B
The lady with the lamp
C
The lady of the war
D
The lady of the night

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Florence Nightingale kwam er achter dat in haar ziekenhuis een hoger sterftecijfer lag, wat was de oorzaak?
A
slechte riolering en overvolle ziekenhuizen
B
slechte riolering en niet methodisch werken
C
slechte hygiëne en niet methodisch werken
D
slechte hygiëne en te weinig ziekenverzorgsters

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is Florence Nightingale?
A
Arts
B
Verpleegkundige
C
grondlegger van de moderne verpleekunde
D
verzorgende

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Anton de Kom is op 22 februari 1898 in Paramaribo geboren. Hoeveel jaar ná de afschaffing van de slavernij was dat?
A
0 Jaar, de slavernij was nog niet afgeschaft
B
35 Jaar, de slavernij werd in 1863 afgeschaft
C
25 Jaar, de slavernij werd in 1873 afgeschaft
D
100 Jaar, de slavernij werd in 1798 afgeschaft

Slide 33 - Quizvraag

De Nederlandse overheid schafte de slavernij in Suriname en het Caribisch gebied af op 1 juli 1863 – ruim 3 jaar na de afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië op 1 januari 1860. Maar de tot slaaf gemaakten moesten nog 10 jaar onder Staatstoezicht op de plantages blijven werken. Vanaf 1873 waren ze pas echt vrij. Vanaf die tijd ging de Nederlandse regering arbeidskrachten zoeken in koloniën in Azië.
"De slavernij is in Nederland afgeschaft op 1 juli 1863."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In welk jaar werd de slavernij officieel afgeschaft in Suriname en de Nederlandse Antillen?
A
1855
B
1863
C
1870
D
1888

Slide 35 - Quizvraag

Op 1 juli 1863 werd de slavernij bij wet afgeschaft in Suriname en de Caraïbische eilanden. Toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk. Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna nog 10 jaar lang op de plantages werken.
De door Nederland tot slaaf gemaakten werden na de afschaffing van de slavernij in 1863, vrij om te gaan en staan waar ze wilden.
A
GOED
B
FOUT

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na 1863 werden er veel arbeiders uit andere landen naar Suriname gehaald, waarom?
A
slavernij werd afgeschaft, te veel werk te weinig mensen
B
om het land wat bevolkter te maken

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indonesie is een?
A
Werelddeel
B
Eilandengroep
C
Continent
D
Eiland

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie kwamen als eersten naar Indonesië?
A
Engelsen
B
Nederlanders
C
Portugezen
D
Spanjaarden

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kon Indonesië onafhankelijk worden van Nederland?
A
Omdat Nederland Dit geen probleem vond
B
Omdat Nederland hierom had gevraagd
C
Omdat de Sovjet-Unie Nederland hiertoe dwong
D
Omdat Amerika Nederland hiertoe dwong

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bestuurde Nederland Indonesië?
A
Gebruikte van veel ambtenaren
B
Gebruik maken van de inheemse leiders
C
De VOC had deze verantwoordelijkheid
D
Door het leger in te zeggen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suriname viert feest op 1 juli, omdat op 1 juli 1863.....
A
Nederland Suriname had gekoloniseerd
B
de slavernij werd afgeschaft
C
Suriname onafhankelijk werd verklaart

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op 1 juli 1863 wordt in Suriname de slavernij afgeschaft. Sindsdien wordt dit elk jaar gevierd. Hoe wordt dit feest genoemd?
A
Big Spikri
B
Keti Koti
C
Casave-dag

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies