Module A2 week 6

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Module A2 week 6

Programma

• Opdracht gedragsverandering week 4/5
• Oefenopdrachten (W2 en W3)
• Feedback op de toets (in koppels)
• Klassikale terugblik op toets
  
• Inleiding in thema ‘revaliderende zorgvrager’ 
  
• Opdracht authentieke situatie 
• Afronding - huiswerk

Casus

Bedenk korte casus waarin je een zorgvrager centraal stelt (bij voorkeur iemand met problemen op het gebied van het respiratoire of circulatie systeem) die gemotiveerd moet worden om ander gedrag te vertonen. In deze casus probeer je een beeld te schetsen van zowel innerlijke (endogeen) als uiterlijke oorzaken die het gedrag van cliënt bepalen

Denk na over onderstaande vragen...

- Welk concreet gedrag laat de zorgvrager zien?

- Wanneer laat de zorgvrager dit gedrag zien? (Altijd is geen optie.)

- In welke specifieke situaties komt het (storende) gedrag voor?

- Zijn er situaties waarin het gedrag niet voorkomt?

- Hoe vaak komt het gedrag voor? (Twee keer per dag of twee keer per vijf minuten?) Maak concreet.

- Hoelang is het gedrag al aanwezig?

- Wat zijn de gevolgen voor de zorgvrager zelf en mogelijk de omgeving?

- Zijn er factoren in de omgeving die het gedrag uitlokken of versterken?

Casus

Meneer Jansen, een 68-jarige man, verblijft in een verpleeghuis vanwege zijn complexe gezondheidssituatie. Hij is gediagnosticeerd met COPD gold 3 en hartfalen, waardoor zijn dagelijkse activiteiten ernstig beperkt zijn. Ondanks de aanwezigheid van een multidisciplinair zorgteam en de nodige voorlichting over het belang van een gezonde leefstijl, merken we dat meneer Jansen moeite heeft om zijn gedrag aan te passen en zich aan de voorgeschreven richtlijnen te houden.

Meneer Jansen rookt al meer dan 40 jaar en heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij niet van plan is te stoppen. Zijn voedingspatroon bestaat voornamelijk uit bewerkte voedingsmiddelen met een hoog zoutgehalte, ondanks de begeleiding van een diëtist. Daarnaast vertoont hij weinig motivatie voor fysieke activiteit, wat essentieel is voor zijn algehele gezondheid en het omgaan met zijn aandoeningen.

Als verpleegkundige is het van groot belang om het gedrag van meneer Jansen te beïnvloeden en hem te ondersteunen bij het aannemen van een gezondere leefstijl. Het huidige gedragspatroon verhoogt niet alleen het risico op complicaties, maar belemmert ook de effectiviteit van de medische behandeling.

Verpleegkundig diagnose

Probleem (P):

Meneer Jansen vertoont een ongezonde leefstijl, gekenmerkt door roken, een ongezond voedingspatroon, en gebrek aan fysieke activiteit.

Meneer Jansen ervaart beperkingen in zijn dagelijkse activiteiten als gevolg van COPD Gold 3 en hartfalen.

Etiologie (E):

Onvoldoende begrip van het verband tussen zijn leefstijl en de progressie van zijn gezondheidsproblemen.

Beperkte motivatie en zelfmanagementvaardigheden met betrekking tot gezondheid.

Symptomen (S):

Aanhoudend rookgedrag.

Consumptie van voedingsmiddelen met een hoog zoutgehalte.

Onvoldoende deelname aan aanbevolen fysieke activiteit.

Beperkingen in ademhaling en fysieke activiteiten als gevolg van COPD Gold 3 en hartfalen.

Doelstelling

Meneer Jansen zal binnen drie maanden zijn leefstijl aanpassen, resulterend in het stoppen met roken, het aannemen van een evenwichtig voedingspatroon met beperkte zoutinname, en het regelmatig deelnemen aan aanbevolen fysieke activiteit, met als gevolg een verbetering van zijn algehele gezondheid, verminderde symptomen van COPD Gold 3 en hartfalen, en een verhoogde kwaliteit van leven."

 

Dit doel is specifiek gericht op gedragsveranderingen die de gezondheid van meneer Jansen direct kunnen beïnvloeden. Het is meetbaar door het monitoren van zijn rookgedrag, voedingsinname en fysieke activiteit. Het is acceptabel, realistisch en tijdgebonden om haalbare en duurzame veranderingen te bevorderen binnen een redelijke termijn. Het vaststellen van tussenliggende doelen en het regelmatig evalueren van de voortgang zal essentieel zijn in het begeleiden van meneer Jansen naar een gezondere leefstijl.

Interventies

1. Motiverende gespreksvoering: Ga in gesprek met meneer Jansen om zijn eigen motivatie voor gedragsverandering te ontdekken. Vraag naar zijn perceptie van zijn gezondheid, zijn doelen en wat hij bereid is te doen om zijn gezondheid te verbeteren.

2. Educatie: Bied gerichte educatie over de relatie tussen zijn leefstijl en zijn gezondheidsproblemen. Laat zien hoe veranderingen in rookgedrag, voeding en fysieke activiteit positieve invloed kunnen hebben op zijn ademhalings- en hartfunctie.

3. Zelfmanagementvaardigheden: Help meneer Jansen bij het ontwikkelen van zelfmanagementvaardigheden. Leer hem hoe hij zijn symptomen kan monitoren, medicatie kan beheren en welke stappen hij kan ondernemen in geval van verergering van zijn symptomen.

4. Betrek het sociale netwerk: Informeer de familie en vrienden van meneer Jansen over zijn gezondheidstoestand en betrek hen bij het ondersteunen van gedragsverandering. Een ondersteunend sociaal netwerk kan een positieve invloed hebben op zijn motivatie.

5. Gedragsdoelen stellen: Werk samen met meneer Jansen om realistische, haalbare doelen te stellen op korte en lange termijn. Maak deze doelen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART).

Feedback op de toets

Koppels:

Verena- Sietske

Tamara-Jasmijn

Marina-Ilse

Michael-Britt

Avalon-Cynthia

Linda- Quinty

Sandra-

Terugblik toets

Overeenkomsten - verschillen

Antwoorden klassikaal

Oefenopdrachten

B1-K1-W2:

Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het individuele 

plan van de zorgvrager op

Oefenopdrachten

B1-K1-W3:

Voert interventies uit 

- O6: Verlenen van midden tot hoog complexe zorg

- O7: Rapportage en overdracht 

De revaliderende zorgvrager

Fijnmazig leerplanschema

Authentieke situatie (opdracht in subgroepen)

Afronding - Huiswerk

Huiswerk: (Thema 4; De revaliderende zorgvrager)

Maak de opdracht van week 7: De zorgvrager met een CVA

- Bekijk hiervoor de video 'het Ravijn' (link in opdracht)

- Bestudeer voor het beantwoorden de presentatie CVA