Compañeros unidad 5

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Koppel de juiste vorm van ser met de persoonlijke vnw.
yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
somos
sois
eres
es
soy
son

Slide 9 - Sleepvraag

Welk rijtje van het werkwoord ESTAR is correct?
A
estoy, estás, está, estamos, estaís, están
B
estoy, estás, está, estámos, estáis, están
C
estoy, estás, está, estamos, estaís, están
D
estoy, estás, está, estamos, estáis, están

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je hay?
Wanneer estar?
Wanneer ser?

Slide 11 - Open vraag

hay, ser of estar?
Jorge Y Pilar ............. de Barcelona.
A
hay
B
son
C
están

Slide 12 - Quizvraag

Hay, ser of estar?
En la cocina ............. dos armarios y una nevera
A
hay
B
está
C
es

Slide 13 - Quizvraag

¿Hay, estar o ser?

La casa ........ muy bonita
A
hay
B
es
C
está

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van ser/ estar:
Los semáforos ................ cerca del instituto.

Slide 15 - Open vraag

El conejo gris está .....
los otros conejos.
Noteer het Spaanse voorzetsel

Slide 16 - Open vraag

Traduce: De kat zit achter de tafel.

Slide 17 - Open vraag

Noteer zelf een hele Spaanse zin met het vz NAAST

Slide 18 - Woordweb

Welke zin is FOUT? (Laatste vraag voor de punten)
A
El bolígrafo está encima de la silla.
B
El bolígrafo está encima del silla.

Slide 19 - Quizvraag

¿Y dónde estás tú AHORA? (In een hele Spaans zin!)

Slide 20 - Woordweb

¿Entendéis la gramática de unidad 5?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ahora... A trabajar > tarea de la casa de tus sueños :-)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide