In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Keuzedeel pabo - GS - les 5
H7. Pruiken en revoluties
H8. Burgers en stoommachines
Maak aantekeningen!
1
2
3
4
5
6
7
8
AK - H6
AK - H7
AK - H8
GS - H7
GS - H7 en H8
GS - H8
N&T H5
N&T H6
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je afgelopen week meer voor het keuzedeel gedaan?
Slide 2 - Open vraag
Na de les bekijk ik de les in LessonUp nogmaals.
A
Klopt
B
Doe ik niet
C
Misschien moet ik dit maar eens gaan doen
Slide 3 - Quizvraag
Wat voor 'speciale' dag is het vandaag in het onderwijs?
Slide 4 - Open vraag
Wat werd er bij jou op school aan de kinderboekenweek gedaan?
Slide 5 - Open vraag
Programma les 5
12.30 - 14.00
Start
Herhaling H7 & toetsvragen
Opdracht 1
Pauze 5 min (14.00)
8.1 en 8.2
Pauze 5 min (14.30)
8.3 en 8.4 - Industriële revolutie
Opdracht 2
Toetsvragen
Afronding
Slide 6 - Tekstslide
Slavernij - afschaffing slavenhandel
driehoekshandel
plantages
Abolitionisme (streven naar afschaffing slavernij)
de Quakers (zoek binnen 1 min op wie dat zijn)
1808 afschaffing slavenhandel (Engeland)
1814 (Trans-Atlantische slavenhandel werd afgeschaft NL) - in etappas
1834 afschaffing slavernij (Engeland)
1863 afschaffing slavernij (Nederland)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke boodschap gaven de abolitionisten af ?
Slide 9 - Open vraag
In de Tijd van Pruiken en Revoluties hielden kooplieden uit de Republiek zich bezig met de zogenaamde driehoekshandel.
Tussen welke gebieden vond deze driehoekshandel plaats?
A
Tussen de Republiek, Azië en Amerika.
B
Tussen de Republiek, West-Afrika en Amerika.
C
Tussen Oost-Indië, Amerika en Europa.
D
Tussen Oost-Indië, West-Indië en Europa.
Slide 10 - Quizvraag
De verlichting
Pruikentijd
De Verlichting
Democratie (vanaf 1800)
Franse Revolutie (1789 - vrijheid, gelijkheid & broederschap)
---> republiek --> politieke chaos
Napoleon Bonaparte (1799 - 1804: keizer van Frankrijk)
Franse levensstijl
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 1
Noteer op welke wijze belangrijke verlichtingsfilosofen grote invloed hebben uitgeoefend op de democratische rechtstaat
Tip: blz. 110
timer
3:00
Slide 12 - Tekstslide
De Verlichting was een beweging in de Tijd van Pruiken en Revoluties die aandrong op veranderingen.
Welke veranderingen wilden veel denkers van de Verlichting bereiken?
A
Volgens verlichte denkers hadden vrouwen evenveel rechten als mannen om aan de politiek deel te nemen.
B
Volgens verlichte denkers moest de macht worden gedeeld door adel, geestelijkheid en burgers.
C
Zij wilden dat de rechten van burgers in een grondwet werden vastgelegd en dat de macht beter verdeeld werd.
D
Zij wilden dat er algemeen kiesrecht kwam zodat arbeiders ook een deel van de macht kregen.
Slide 13 - Quizvraag
Pamflet
In dit pamflet wordt kritiek geleverd op stadhouder Willem V. Hij deed volgens de schrijver teveel aan vriendjespolitiek en luisterde niet naar gewone burgers.
Bron: voorbeeld toelatingstoets pabo 2017 gs
A
bij de Grondwet van Thorbecke
B
bij de Nederlandse Opstand
C
bij de Patriottenbeweging
D
bij de Reformatie
Slide 14 - Quizvraag
Opdracht 2. en pauze
Werk in tweetallen
Welk woord in de rij hoort er niet bij?
Schrijf erbij waarom dat zo is
timer
5:00
1
Bataafse republiek
Stadhouder
Nationale vergadering
Grondwet
2
Willem V
Patriotten
Wilhelmina van Pruisen
Pruisische leger
3
Bijbel
Kennis
Encyclopedie
Verstand
4
Absolute macht
Uitvoerende macht
Wetgevende macht
Rechterlijke macht
Slide 15 - Tekstslide
Check opdracht 2
Wij laten in rij 1 het begrip stadhouder weg, omdat deze bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hoort. De andere begrippen hebben te maken met de Bataafse Republiek. Deze ontstond na de Franse inval en had naar Frans voorbeeld een Grondwet en ook een Nationale Vergadering als volksvertegenwoordiging - 7.2
Wij laten in rij 2 het begrip Patriotten weg, omdat de andere begrippen te maken hebben met stadhouder Willem V. Hij was getrouwd met Wilhelmina van Pruisen. Haar broer, de koning van Pruisen, kwam de stadhouder te hulp in zijn strijd tegen de Patriotten en stuurde zijn leger naar de Republiek - 7.2
Wij laten in rij 3 het begrip Bijbel weg, omdat de andere begrippen te maken hebben met de Verlichting. De Verlichtingsfilosofen vonden dat de kerk en dus ook de Bijbel de mensen in duisternis hielden - 7.3
Wij laten in rij 4 het begrip absolute macht weg, omdat de drie andere machten (de Trias Politica) de machten zijn die Montesquieu wilde scheiden om te voorkomen dat een vorst absolute macht had - 7.3
Slide 16 - Tekstslide
Doelen tijdvak 8
De aspirant-student kan:
8.1 uitleggen waardoor de burgerij (bourgeoisie) steeds meer politieke invloed kreeg;
8.2 uitleggen wat een parlementair stelsel is;
8.3 kenmerken van de industriële revolutie beschrijven;
8.4 de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders toelichten;
8.5 verbanden leggen tussen de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen;
8.6 de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme en
8.7 uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten va het modern imperialisme waren
Slide 17 - Tekstslide
Politieke invloed burgerij
Franse Tijd 1795 - 1813 1806: Koninkrijk Holland (Napoleon koning)
1810: NL werd provincie van FR
Bestuurlijke maatregelen
Continentaal stelsel (EN VS FR)
18.15: Slag bij Waterloo
Monarchie:
Koningrijk der Nederlanden (1813)
Koning Willem I
Volksinvloed - > grondwet -> democratisering
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Wat was de bijnaam van Koning Willem 1? Verklaar de naam.
Noem een uitvinding dat voortkwam uit de industriële revolutie
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Video
Europa
Nederland had de Industriële revolutie in 1830.
handel met de Azië werd minder belangrijk.
Slide 26 - Tekstslide
Steden groeien
Verstedelijking
Verbeteringen in de stad
Ophaal dienst voor vuil
Straatverlichting
Openbaar vervoer
Slide 27 - Tekstslide
Pauze
timer
5:00
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 3
Schrijf een paar positieve en negatieve gevolgen v/d Industriële Revolutie voor het leven in de stad op
timer
3:00
Slide 29 - Tekstslide
Noem een positief gevolg v/d industrialisatie
Slide 30 - Open vraag
Noem een negatief gevolg v/d industrialisatie
Slide 31 - Open vraag
Gevolgen van de Industriele Revolutie
Negati
einde van de Nijverheid
Check: gevolgen industrialisatie
Positief
nieuw soort banen
effectieve manier van productiemethode
mogelijkheid van massaconsumptie en massaproductie
verbetering van infrastructuur en nieuwe ideeën
Negatief
boerengezinnen verliezen hun baan
minder nijverheid
veel slechtere levensomstandigheden
veel nieuwe ziektes
Slide 32 - Tekstslide
Voorbeeldvraag AK - lijn op een kaart
Op de kaart zie je een rode lijn. Welke omschrijving past het best bij deze lijn?
Bron: voorbeeld toelatingstoets pabo 2015 ak --> Zie blz 14 van je boek
A
een meridiaan op het oostelijk halfrond
B
een meridiaan op het westelijke halfrond
C
een parallel op het oostelijke halfrond
D
een parallel op het westelijke halfrond
Slide 33 - Quizvraag
Voorbeeldvraag AK - Klimaten in Australië
Welk onderdeel van de legenda hoort bij het tropisch klimaat?
Bron: voorbeeld toelatingstoets pabo 2015 ak
Zie --> blz 52 van je boek
A
Onderdeel 1
B
Onderdeel 3
C
Onderdeel 4
D
Onderdeel 5
Slide 34 - Quizvraag
Voorbeeldvraag NA/TE - Biodiversiteit
Akkerrand met een diversiteit aan planten ---->
Natuurorganisaties pleiten voor meer biodiversiteit rondom akkers. Wat is het doel van biodiversiteit rondom de akkers?
--> Zie H4.3
A
De akkerranden kunnen natuurlijke vijanden van ziekteverwekkers van de akkerbouwgewassen herbergen.
B
Door concurrentie met de planten in de akkerranden zullen de akkerbouwgewassen sneller groeien.
C
Ziekteverwekkers zullen in de akkerrand blijven waardoor de akkerbouwgewassen gezond blijven.
D
een parallel op het westelijke halfrond
Slide 35 - Quizvraag
Voorbeeldvraag NA/TE - Enkele & dubbele bloedsomloop
Een belangrijk verschil tussen organismen vissen en zoogdieren is de bloedsomloop: zoogdieren zoals katten hebben een dubbele bloedsomloop (een grote en een kleine), vissen hebben een enkele bloedsomloop.
Wat is kenmerkend voor een enkele bloedsomloop?
A
Het bloed stroomt niet langs de huid om af te koelen
B
Het bloed stroomt niet langs de nieren om gezuiverd te worden
C
Het bloed stroomt van het hart naar het ademhalingsorgaan en daarna rechtstreeks naar overige organen.
D
Het bloed stroomt vanuit het hart zonder aderen of slagaderen door het lichaam.