Par 6.3 deel 2_3H

Par 6.3 deel 2_3HV
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 6.3 deel 2_3HV

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • Ga rustig op je plek plattegrond zitten
  • Telefoon in telefoontas
  • Doe je jas uit, pak je boek, schrift, computer pen. 

Slide 2 - Tekstslide

Agenda les
  • Terugkoppeling Leerdoelen deel 1 par 6.3 
  • Leerdoelen par 6.3 deel 2
  • uitleg par 6.3 deel 2
  • Opgaven par 6.3
  • Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 6.3
  • Je kunt in eigen woorden de opbouw van de collectieve sector beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid subsidie en accijns kan gebruiken om de consumptie van bepaalde goederen te stimuleren en af te remmen.
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat collectieve goederen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen les 2 par 6.3
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven waarom belasting op inkomen, winst en vermogen een directe belasting is en progressief is.
  • Je kunt in eigen woorden het begrip vlaktaks uitleggen.

Slide 6 - Tekstslide

Directe en indirecte belasting

Slide 7 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 8 - Tekstslide

Box 2
Schijventarief 
inkomstenbelasting

Slide 9 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Nederland:
  • Progressief systeem
  • mensen met een hoog inkomen betalen naar verhouding (= procentueel) meer belasting.
  • voorbeeld schijventarief inkomstenbelasting  volgende sheet
Vlaktaks b.v. Rusland, Estland:

  • Proportioneel systeem
  • iedereen betaalt hetzelfde percentage aan belasting ongeacht het inkomen.

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 12 Par 6.3
  • Maak opdracht 12 par 6.3 blz 191 boek
  • Je hebt 10 minuten
  • Hoe: zelfstandig geen overleg
  • Klaar: ga verder met opdracht 11 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 12
a. Welk voorbeeld hoort bij hoog inkomen betaalt in verhouding meer belasting?

b. Past één voorbeeld bij vlaktaks?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 12
a. Welk voorbeeld hoort bij hoog inkomen betaalt in verhouding meer belasting?

b. Past één voorbeeld bij vlaktaks?

Voorbeeld A:
39.000:130.000 x 100%= 30%

26.000"65.000 x 100%= 40%
Voorbeeld B:
37.500:75.000 x 100%= 50%

10.000:20.000 x 100%= 50%
Voorbeeld C:
34.000:80.000 x 100%= 42,5%

9.000:30.000x100%= 30%

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 12
a. Welk voorbeeld hoort bij hoog inkomen betaalt in verhouding meer belasting?
Dus voorbeeld C
b. Past één voorbeeld bij vlaktaks?
Dus voorbeeld B

Voorbeeld A:
39.000:130.000 x 100%= 30%

26.000"65.000 x 100%= 40%
Voorbeeld B:
37.500:75.000 x 100%= 50%

10.000:20.000 x 100%= 50%
Voorbeeld C:
34.000:80.000 x 100%= 42,5%

9.000:30.000x100%= 30%

Slide 14 - Tekstslide

Eindopdracht
a. Overmatige consumptie negatief extern effect?
b. Met welk bedrag stijgt de prijs door accijns?
c. Hoe kun je zien dat restaurant ook deel van accijnsheffing voor hun rekening nemen?
d. Waarom doen de aanbieders dat?

Slide 15 - Tekstslide

Eindopdracht
e.  Waarom verwachten de eigenaren van de hamburgerrestaurants als gevolg van accijnsheffing verlies aan banen in hun branche?
f. Bereken hoeveel geld de overheid ontvangt aan accijns op hamburgers.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden eindopdracht 13 VWO
a. Bij overmatige consumptie wordt je te dik en doe je vaker een beroep op de gezondheidszorg. Aan deze extra kosten moeten ook andere mensen bijdragen. > externe kosten.
b.  van 250 cent naar 300 cent = 50 eurocent
c. De evenwichtsprijs stijgt met 0,50, terwijl de heffing één euro is. De klant betaalt dus 
maar 50 cent extra. De andere 50 eurocent betaalt het restaurant.
d Anders verliezen ze te veel klanten. Bij 3,50 zou de gevraagde hoeveelheid 
terugvallen naar één miljoen.
e De gevraagde hoeveelheid hamburgers daalt van drie miljoen naar twee miljoen 
hamburgers. Als er minder hamburgers verkocht worden, is er ook minder personeel 
nodig om de hamburgers te bakken en te verkopen.
f Er worden twee miljoen hamburgers verkocht. 2 miljoen hamburgers × € 1 euro accijns = € 2 miljoen      

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • lees paragraaf 6.3 (opgaven hebben we al in deze les gemaakt) en maak opgave 10 t/m 13
  • Klaar: maak opdracht 4 t/m 7 par 2.6
  • leer de begrippen uit de lessonup lessen par 6.1 t/m 6.3 en de begrippen uit boek par 6.1 t/m 6.3

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
  • lees paragraaf 6.3 (opgaven hebben we al in deze les gemaakt) en maak opgave 10 t/m 13
  • Klaar: maak opdracht 4 t/m 7 par 2.6
  • leer de begrippen uit de lessonup lessen par 6.1 t/m 6.3 en de begrippen uit boek par 6.1 t/m 6.3

Slide 19 - Tekstslide