V3 Hoofdstuk 3 - Chili - Paragraaf 3: Vulkanen (Les 2 V3A)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Welkom!

Pak je laptop maar laat 'm dicht.

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Na vandaag kun je...

...uitleggen waarom de subductie bij Chili niet overal hetzelfde verloopt.

...uitleggen hoe schildvulkanen en stratovulkanen ontstaan.

...verschillende soorten gesteenten benoemen en uitleggen hoe ze veranderen.

Subductie

Divergentie

Stratovulkanen

Schildvulkanen

Zware aardbevingen

Lichte aardbevingen

Nieuwe korst wordt aangemaakt

Korst verdwijnt

Effusieve uitbarstingen

Explosieve uitbarstingen

Graniet

Basalt

Continentale korst bestaat hier uit

Oceanische korst bestaat hieruit.

Is snel afgekoelde magma

Is langzaam afgekoelde magma

Relatief zwaar

Relatief licht

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Gesteentekringloop

• Stollingsgesteente
• Sedimentgesteente
• Metamorf gesteente

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Die verschillende gesteenten hebben invloed op subductie.

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Er gebeuren hier twee dingen tegelijk:

Divergentie + Subductie

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Hoe dichter bij een divergentiezone, hoe jonger/ouder de plaat.

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Hoe dichter bij een divergentiezone, hoe jonger de plaat.

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Oude korst

Jonge korst

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Oude korst

Jonge korst

Wat betekent dat voor de subductie?

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Bij subductie ontstaan stratovulkanen.

Bij divergentie schildvulkanen.

Schildvulkanen                              Stratovulkanen

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Hoe komt het dat ze een verschillende vorm hebben?

Schildvulkanen                              Stratovulkanen

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Welke vulkanen zijn gevaarlijker en waarom?

Schildvulkanen           of                 Stratovulkanen

V3 AK - H3 Chili - §3 Vulkanen

Maak opdracht 6, 7, 8, 9 van paragraaf 3.3 af.

Klaar? Lees paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3 door.

Heb je nog vragen voor de toets? Schrijf ze alvast op!