Lezen 4.2 Argumenten
1 / 22
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Tekstdoel?
timer
0:20
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
Slide 5 - Quizvraag
De hoofdgedachte bestaat uit
A
een paar woorden
B
een zin
Slide 6 - Quizvraag
Tekstdoel?
timer
0:10
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overhalen
D
Overtuigen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een doelgroep?
A
aantal mensen in het doel
B
naam van de sponsor
C
de groep mensen waarop de schrijver zich op richt
D
plek om te adverteren
Slide 8 - Quizvraag
Dit is een....
timer
0:10
A
betrouwbare bron
B
onbetrouwbare bron
Slide 9 - Quizvraag
Om te bepalen of iets een betrouwbare bron is, let je op:
timer
0:20
A
deskundigheid, populariteit, objectiviteit en bekendheid
B
deskundigheid, objectiviteit, positionering en ontwerp
C
deskundigheid, actualiteit, ontwerp en objectiviteit
D
deskundigheid, bewijsbaarheid, populariteit en aantoonbaarheid
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 19 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 20 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
