Paragraaf 2: Onderwerp

Welkom
Ga lekker zitten!

Leg het volgende op je tafel:
Boek - blz. 16
Leesboek 
Etui
Ipad (dicht)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga lekker zitten!

Leg het volgende op je tafel:
Boek - blz. 16
Leesboek 
Etui
Ipad (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
1) Je weet wat oriënterend lezen is.
2)Je kan oriënterend lezen om het onderwerp van de tekst te bepalen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is "een onderwerp van een tekst"? Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 3 - Open vraag

Onderwerp
Onderwerp van een tekst --> Waar de tekst over gaat.
Je kunt met 1 woord of een paar woorden zeggen wat het onderwerp van een tekst is. 
Oriënterend lezen --> je 'bekijkt' de tekst en je leest de eerste alinea.
Om het onderwerp van een tekst te vinden, lees je de tekst oriënterend.

Slide 4 - Tekstslide

Oriënterend lezen
Je 'bekijkt' de tekst en je leest de eerste alinea.
Dit houdt in:
1) Bekijk de tekst: 
- Kijk naar de titel.
- Kijk naar de illustraties.
- Kijk naar eventuele tussenkopjes.
- Let op anders gedrukte woorden (vet, cursief, etc).
2) Lees de eerste alinea/de inleiding
3) geef antwoord op de vraag: waar gaat de tekst over?

Slide 5 - Tekstslide

Welke leesstrategie gebruik je om het onderwerp van de tekst te vinden?
A
globaal lezen
B
zoekend lezen
C
precies lezen
D
oriënterend lezen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van een tekst?
A
Het onderwerp van de tekst vertelt wat de hoofdgedachte is.
B
Het onderwerp van de tekst vindt je door wie/wat +pv?
C
Het onderwerp van de tekst vertelt waar de tekst over gaat.
D
Het onderwerp van de tekst is de titel.

Slide 7 - Quizvraag

Wat doe je als je oriënterend leest?
A
Je leest de eerste alinea en de titel.
B
Je leest de hele tekst en je geeft antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst over?
C
Je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea. Je geeft antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst over?
D
Je geeft antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst over?

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: Blz. 16 - 18
Opdracht 1 t/m 3 

Eerst oriënterend lezen, daarna helemaal lezen! 

Let op: Geef antwoord in hele zinnen. Als je een vraag niet weet, dan vraag je om hulp.

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Leesvaardigheid
Blz. 16 - 18
Opdracht 1 t/m 3

Slide 10 - Tekstslide

Doel van deze les:
1) Je weet wat oriënterend lezen is.
2)Je kan oriënterend lezen om het onderwerp van de tekst te bepalen. 

Slide 11 - Tekstslide