Oefentoets BS 1 t/m 5 Zenuwstelsel

Oefentoets BS 1 t/m 5 Zenuwstelsel



Deze toets is om je voortgang te meten en levert je een handtekening op. Je moet dan wel een voldoende halen...
 Je krijgt een "cijfer" om jezelf een beeld te geven van waar je nu staat. Succes!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets BS 1 t/m 5 Zenuwstelsel



Deze toets is om je voortgang te meten en levert je een handtekening op. Je moet dan wel een voldoende halen...
 Je krijgt een "cijfer" om jezelf een beeld te geven van waar je nu staat. Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Een reflexboog is de weg die de impulsen afleggen vanaf de prikkeling door zintuigen tot aan de plek van handelen door de spieren. Bij de pupilreflex reageren je ogen op de hoeveelheid licht dat in het oog komt.
Welke weg volgen de impulsen bij de pupilreflex?

A
zintuigcellen in het oog – gevoelszenuw van het oog – hersenstam – bewegingszenuw van het oog – spieren in de iris
B
zintuigcellen in het oog – gevoelszenuw van het oog – hersenstam – schakelcellen – grote hersenen – schakelcellen - ruggenmerg – spieren in de iris
C
zintuigcellen in het oog – bewegingszenuw van het oog – ruggenmerg – schakelcellen – grote hersenen – schakelcellen – ruggenmerg – spieren in de iris
D
zintuigcellen in het oog – gemengde oogzenuwen – hersenstam – schakelcellen – grote hersenen – gemengde oogzenuwen van het oog – spieren in de iris

Slide 2 - Quizvraag

Zenuwcellen:

Bekijk de afbeelding. Welk type geeft een schakelcel weer?
A
Type 1
B
Type 2
C
Type 3

Slide 3 - Quizvraag

Zenuwcellen:

Bekijk de afbeelding. In welke richting verlopen in een zenuwcel van type 1 impulsen?
A
Alleen in de richting P
B
Alleen in de richting Q
C
Zowel in de richting P als in de richting Q

Slide 4 - Quizvraag

Zenuwen en zintuigen:

In de afbeelding staan zes delen van het zenuwstelsel aangegeven.

Wat is de naam van onderdeel 2?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zintuigcel

Slide 5 - Quizvraag

Regeling:

Wat is de overeenkomst tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel?
A
Het zijn allebei systemen die iets regelen in het lichaam.
B
Ze kunnen allebei prikkels opwekken.
C
Ze zijn allebei net zo snel in het regelen van processen.
D
De werken allebei met elektronische impulsen.

Slide 6 - Quizvraag

Welk nummer geeft de schors aan van het ruggenmerg?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers in deel 6?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen

Slide 8 - Quizvraag

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 9 - Quizvraag

Een zenuwcel heeft een cellichaam met een celkern.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag


A
Nummer 1 geeft de hersenstam aan
B
Nummer 2 geeft de kleine hersenen aan
C
Nummer 3 geeft de grote hersenen aan

Slide 11 - Quizvraag

Het deel waar het gezichtscentrum in ligt wordt aangegeven met nummer 1.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Welk deel zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 13 - Quizvraag

Dit deel zorgt voor het aansturen van de vitale functies in het lichaam
A
Nummer 2
B
Nummer 1
C
Nummer 3

Slide 14 - Quizvraag

Gehoorzintuigcellen vangen geluiden op en zetten ze om in impulsen die naar de hersenen worden geleid.

Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geluid?

A
Kleine hersenen
B
Hersenstam
C
Grote Hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 15 - Quizvraag

Lees de context, deze hoort bij de volgende vraag
Jongleren stimuleert groei van witte stof
Het oefenen op jongleren stimuleert de groei van witte stof in de grote hersenen. Dat hebben Duitse wetenschappers aangetoond.
Onderzoekers van het universitair medisch centrum Hamburg-Eppendorf lieten twaalf mannen en twaalf vrouwen elke dag een halfuur oefenen met jongleerballen. Na zes weken maakten de onderzoekers een hersenscan van alle proefpersonen. Uit onderzoek bleek dat er opvallend veel witte stof was aangegroeid in het brein van de jongleerders.

Slide 16 - Tekstslide

Welk type zenuwcellen is aangegroeid in de grote hersenen na het oefenen met jongleren?
En welke delen van deze zenuwcellen zijn aangegroeid?


A
Bewegingszenuwcellen , uitlopers
B
Bewegingszenuwcellen, cellichamen
C
Schakelcellen, uitlopers
D
Schakelcellen, cellichamen

Slide 17 - Quizvraag

Als er een vuiltje in je oog komt, knipper je met je oogleden. Dit heet de ooglidreflex.

Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze ooglidreflex?

A
Via de grote hersenen
B
Via de kleine hersenen
C
Via de hersenstam
D
Via het ruggenmerg

Slide 18 - Quizvraag

Zenuwen in de arm:
In de afbeelding is een zenuw in een bovenarm weergegeven. Van welk type (of welke typen) zenuwcellen kunnen zich uitlopers in deze zenuw bevinden? tip: er zijn 3 typen zenuwcellen.

Slide 19 - Open vraag

Borstwervels:
In de afbeelding zijn enkele borstwervels (beenweefsel) en een deel van het ruggenmerg (zenuwen) met zenuwen schematisch getekend.

Wat is een van de belangrijkste functies van de wervels?

Slide 20 - Open vraag

Noem 3 soorten zenuwcellen

Slide 21 - Open vraag

Lees deze tekst voor het beantwoorden van de volgende vraag
Dronken Bestuurder
Wethouder H. had afgelopen vrijdag blijkbaar te veel gedronken. Volgens getuigen kwam hij lallend uit café De Beurs. Waggelend liep hij naar zijn auto en stapte in. Het duurde zeker drie minuten voordat hij het sleuteltje in het contact kreeg. Daarna scheurde hij weg. Na tweehonderd meter merkte hij een dikke betonnen paal te laat op. Hij reed daar met een grote klap tegenaan. Wonder boven wonder kroop hij heelhuids uit het wrak van zijn auto, nog altijd lallend. De politie constateerde later dat de wethouder driemaal zoveel alcohol in zijn bloed had als is toegestaan.

Slide 22 - Tekstslide

Lees de context op de vorige dia
In de context staat dat de bestuurder onder invloed van alcohol een dikke betonnen paal te laat opmerkte.
Welk deel van het zenuwstelsel van de bestuurder is op grond van dit gegeven door de alcohol beïnvloed?

Slide 23 - Open vraag

Ook de kleine hersenen van de bestuurder zijn beïnvloed door de alcohol.

Noem een voorbeeld uit de context waaruit blijkt dat de alcohol de werking van de kleine hersenen heeft beïnvloed.

Slide 24 - Open vraag