B2: Chromosomen en genen
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De erfelijke eigenschappen in jouw lichaamscellen zijn alleen van je moeder afkomstig
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
In welke cellen van je lichaam is informatie opgeslagen voor je huidskleur?
A
Alle lichaamscellen
B
Alleen de huidcellen
Slide 13 - Quizvraag
Alle kinderen uit één gezin hebben precies hetzelfde DNA
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
In een menselijke lichaamscel zitten 46 chromosomen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
In een menselijke geslachtscel zit één chromosoom
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Op je wangen groeit geen haar,
omdat het gen voor haar daar uit staat
omdat het gen voor haar daar uit staat
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Een baby heeft hetzelfde fenotype als zijn ouders
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Naarmate je ouder wordt kan je genotype veranderen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
In een zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Het genotype wordt bepaald bij de bevruchting
A
Juist
B
Onjuist
