1.2 Waarom koop je dat?

H 1 Heb je dat nodig?

Les 1.2 Waarom koop je dat?

Boek blz. 14 - 18
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H 1 Heb je dat nodig?

Les 1.2 Waarom koop je dat?

Boek blz. 14 - 18

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Je weet waardoor mensen verschillende behoeftes hebben.
Je kent het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding.
Je weet waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.

Slide 3 - Tekstslide


Ik kies zelf mijn eigen kleding.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag


Laat jij je weleens door iemand verleiden om iets te kopen?
A
ja, door mijn vriend(en)
B
ja, door bekende Nederlanders / artiesten / vloggers
C
ja, door mijn vriend(en) en/of door mijn ouders
D
nee, nooit

Slide 5 - Quizvraag


Mijn telefoon is van het merk...
A
iPhone / Apple
B
Huawei
C
Samsung
D
ander merk

Slide 6 - Quizvraag


Waarom juist die telefoon?

Slide 7 - Open vraag

Behoeften verschillen
Mensen hebben verschillende behoeften. Dit heeft te maken met verschillende redenen:
leeftijd
geslacht
budget

Slide 8 - Tekstslide

Invloed op jouw keuzes
Je vindt vaak dezelfde dingen leuk als jouw vrienden. Dit komt omdat de behoeftes vaak hetzelfde zijn. 
Mensen met wie je omgaat hebben invloed op wat je koopt. Dit noem je sociale beïnvloeding.

Slide 9 - Tekstslide

Nog meer invloed?
Winkels en fabrikanten proberen jou over te halen iets te kopen. Dit doen ze vaak door reclame of een verkooppraatje. Dit noem je commerciële beïnvloeding.

Slide 10 - Tekstslide

  • Commerciële beïnvloeding
  • Verkopers proberen invloed te hebben op jouw keuzes, bijv. door reclames
  • Sociale beïnvloeding: Meningen van familie of vrienden die jouw keuzes beïnvloeden

Slide 11 - Tekstslide

Nienke wil nieuwe schoenen, want Els had vandaag op school hele leuke Nike sneakers aan...
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep

Slide 12 - Quizvraag

Apple betaalt een TV programma om hun product te gebruiken tijdens een aflevering
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep

Slide 13 - Quizvraag

Waar zou Nike liever geen reclame willen maken?
A
Amsterdam Arena
B
Op TV tijdens het 7 uur journaal
C
YouTube
D
Op een poster bij de bushalte

Slide 14 - Quizvraag

Waarvoor is reclame bedoeld?

Slide 15 - Open vraag

Meer verkopen
Met reclame proberen winkels en fabrikanten je aandacht te trekken. Ze hopen dat je hun producten koopt. Ook kunnen ze korting geven.

Slide 16 - Tekstslide


Ik vind reclame (op straat / YouTube, 
in games / vlogs etc.) vervelend.
A
eens
B
oneens

Slide 17 - Quizvraag


Ik ben bereid meer te betalen 
voor een bekend merk (A-merk).
A
eens
B
oneens

Slide 18 - Quizvraag


Ben jij weleens door reclame verleid?
Noem voorbeelden.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

1

Slide 21 - Video

Voor wie is deze reclame bedoeld?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de doelgroep?

Slide 23 - Open vraag

0

Slide 24 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gericht?
A
Kinderen tussen 3- 8 jaar
B
Kinderen tussen 10-15 jaar
C
Ouders van kinderen tussen 3-8 jaar
D
Ouders van kinderen tussen 10 -15 jaar

Slide 25 - Quizvraag

0

Slide 26 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gericht?
A
Kinderen 10-15 jaar
B
Jongeren tussen 18-30 jaar
C
Vrouwen tussen 30-50 jaar
D
Mannen tussen 50 -60 jaar

Slide 27 - Quizvraag

0

Slide 28 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gemaakt?
A
Alleenstaanden
B
Mensen met een gezin
C
Mensen die goedkope boodschappen willen
D
Mensen die kwaliteit belangrijk vinden

Slide 29 - Quizvraag

0

Slide 30 - Video

Voor wie is de reclame gemaakt?
A
Jongeren tussen 12-16 jaar
B
Jongeren tussen 16 - 24 jaar
C
Mensen tussen 25-35 jaar
D
Ouderen

Slide 31 - Quizvraag

Hoe bereken je korting?
Berekening:
aantal of bedrag = percentage : 100 x totaal

Op een fiets van € 350,- krijg je 15 % korting. Hoeveel is dat?
15 % : 100 x 350 = € 52,50

Slide 32 - Tekstslide

Wat moet je maken?

Blz. 14 - 17 opdracht 20 t/m 32


Slide 33 - Tekstslide

7 % van € 4,50

Slide 34 - Open vraag

75 % van € 239,-

Slide 35 - Open vraag

Je krijgt 40 % op een paar schoenen van € 99,-. Hoeveel betaal je?

Slide 36 - Open vraag