Woordenschat H4

Herhaling argumentatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling argumentatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het standpunt in alinea 1?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het argument in alinea 1?

Slide 4 - Open vraag

Is dit argument ((Omdat) de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen) feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 5 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?

Slide 6 - Open vraag

Huiswerk nakijken
de startopdracht van woordenschat H4, blz 126

Slide 7 - Tekstslide

Startopdracht
a ‘gratis’ en ‘voor niets’ is dubbelop; ‘een geschenk’ ‘gratis krijgen’ is dubbelop.
b ‘Eventueel’ en ‘mogelijk’ is dubbelop.
c ‘beëindigde’ en ‘uiteindelijk’ en ‘slot-’ is drie keer min of meer hetzelfde.


Slide 8 - Tekstslide

Pleonasme
Je benoemt een eigenschap met een bijvoeglijk naamwoord, terwijl die eigenschap al in het woord zelf zit.
Bijvoorbeeld: een ronde cirkel. Een cirkel is altijd rond, dus dat hoef je niet extra te benoemen.
Een vaste basisplaats: een basisplaats is altijd vast.

Slide 9 - Tekstslide

Tautologie
Twee woorden van dezelfde woordsoort en met dezelfde betekenis (synoniemen)
Bijvoorbeeld: Maar hij heeft echter iets anders gedaan.
Maar en echter zijn allebei een voegwoord met dezelfde betekenis. Dit is dus fout.
Tevens hebben we bovendien koffie gedronken. Tevens en bovendien zijn bijwoorden, die allebei 'ook' betekenen. Dit is dus fout.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Kijk in je boek, opdracht 1, blz 126

Slide 12 - Tekstslide

Zin a: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 13 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 14 - Quizvraag

Zin b: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 15 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

Zin c: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 17 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Zin d: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 19 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Zin e: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 21 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Zin f: welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 23 - Open vraag

Is dit een pleonasme of een tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk voor dinsdag 2/2
maken opdracht 2 en opdracht 3, blz 126-127
vraag 6 van opdracht 3 hoeft niet (mag natuurlijk wel)

Slide 25 - Tekstslide