Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Capitulo 4: el verbo IR, la hora y la negación
La clase de hoy
El objetivo de hoy
De
grammatica
en
de woordenschat
opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.
Actividades:
- Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de vervoeging van
"ir=gaan"
"Presente" .
- Jullie oefenen met de kloktijden.
- Jullie oefenen met de ontkenning.
- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdstuk 4.
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
La clase de hoy
El objetivo de hoy
De
grammatica
en
de woordenschat
opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.
Actividades:
- Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de vervoeging van
"ir=gaan"
"Presente" .
- Jullie oefenen met de kloktijden.
- Jullie oefenen met de ontkenning.
- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdstuk 4.
Slide 1 - Tekstslide
Vocabulario
Slide 2 - Tekstslide
streng
goed
aardig
amable
duro/-a
aburrido/-a
bueno/-a
gracioso/-a
estúpido/-a
Slide 3 - Sleepvraag
Het Spaanse woord voor middelbare school is?
A
Colegio
B
Escuela
C
Instituto
D
Cine
Slide 4 - Quizvraag
saai
wiskunde
streng
het vak
de les
het huiswerk
de kantine
aburrido
la asignatura
los deberes
la clase
duro
el comedor
las matemáticas
Slide 5 - Sleepvraag
Vertaal:
¿Vais a la clase de química?
Slide 6 - Open vraag
vertaal:
Wij gaan naar school.
Slide 7 - Open vraag
Het Spaanse woord voor rugzak is?
A
Maleta
B
Cartera
C
Bolso
D
Mochila
Slide 8 - Quizvraag
timer
1:00
Matemáticas
Inglés
Historia
Aardrijkskune
Geografía
Wiskunde
Engels
Geschiedenis
Slide 9 - Sleepvraag
Hoe zeg je in het Spaans pen?
A
Bolígrafo
B
Crayola
C
Lápiz
D
Borrador
Slide 10 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Spaans boek?
A
Cuaderno
B
Libro
C
Tijeras
D
Regla
Slide 11 - Quizvraag
L
O
S
M
E
S
E
S
enero
abril
marzo
junio
mayo
julio
febrero
agosto
septiembre
octubre
noviembre
diciembre
mei
juni
juli
maart
februari
april
januari
augustus
september
oktober
november
december
Slide 12 - Sleepvraag
FRASES CLAVES
¿Dónde está tu escuela?
¿A qué hora empiezan tus clases?
¿Te gusta la historia?
¿Tienes deberes para mañana?
No, no me gusta, prefiero las matemáticas.
Mis clases empiezan a las ocho.
Mi escuela está cerca / lejos, está en Pamplona.
Sí, para inglés y biología.
Slide 13 - Sleepvraag
De kloktijden
Slide 14 - Tekstslide
Wat weten we nog van klokkijken in het Spaans?
Slide 15 - Tekstslide
¿Qué hora es?
A
Son la una menos cinco
B
Es la una menos cinco
C
Son las doce
D
Son la una y cinco
Slide 16 - Quizvraag
¿Qué hora es?
A
Son las diez menos diez
B
Son las diez y cuarto
C
Son las diez y diez
D
Son las diez y media
Slide 17 - Quizvraag
Vertaal: het is 10 voor half 6
Slide 18 - Open vraag
¿Que hora es?
13.45 (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 19 - Open vraag
¿Que hora es?
15.30 (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 20 - Open vraag
¿Que hora es?
19.15 uur(vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 21 - Open vraag
¿Que hora es?
21.00uur (vul hieronder in, in het Spaans)
Slide 22 - Open vraag
Het werkwoord IR
= GAAN
Slide 23 - Tekstslide
hij/ zij / u gaat
ik ga
jij gaat
zij gaan
voy
vas
va
van
Slide 24 - Sleepvraag
Je schrijft 'vamos' maar zegt 'bamos'
Waar of niet waar
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Sleep de juiste vorm van 'IR' naar het juiste doel.
Kate y Ana _____
(ir)
a escuchar música.
Ilse y yo______
(ir)
al cine
¿Tú________
(ir)
a casa en coche?
Yo _______ (
ir)
a la peluquería
¿Max y tú _____
(ir - vosotros)
de vacaciones a Francia?
van
vamos
vas
voy
vais
Slide 26 - Sleepvraag
1. Mañana ___________ al instituto. (yo)
Slide 27 - Open vraag
2. ¿Adónde ___________ ? (nosotros)
Slide 28 - Open vraag
3. Mis padres ___________ a trabajar.
Slide 29 - Open vraag
4. Siempre ____________ a nadar en la piscina. (tú)
Slide 30 - Open vraag
5. Normalmente, mi hermana ________ al centro en autobús.
Slide 31 - Open vraag
6. ¿__________ a casa? (vosotros)
Slide 32 - Open vraag
va a la escuela.
va a los servicios.
van al centro comercial.
vas a casa de tu amiga.
vamos al cine.
voy al comedor.
vais a clase de matemáticas.
Mis amigos y yo
Martin y tú
Yo
Rozemarijn
Mi abuela y mi padre
Tú
Usted
Slide 33 - Sleepvraag
Ik ken de vervoeging van het werkwoord ir (gaan).
A
B
C
D
Slide 34 - Quizvraag
De ontkenning
Slide 35 - Tekstslide
Ontkennend
Slide 36 - Tekstslide
Maak de zin ontkennend
voy a bailar con Laura
Slide 37 - Open vraag
Maak de zin ontkennend
vivimos en La Haya
Slide 38 - Open vraag
Maak de zin ontkennend
Este es el instituto de mi hermano
Slide 39 - Open vraag
Ontkenning
Nadie
en
Nunca
kunnen ook VOOR de persoonsvorm komen, maar dan gebruik je geen NO!!
Nunca
voy al cine (ik ga nooit naar de bioscoop)
Nadie
tiene hambre (niemand heeft honger)
Slide 40 - Tekstslide
Fin, gracias por tu atención
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
(2) Capítulo 4 - jaar 2 - het werkwoord ir (gaan), de kloktijden en de ontkenning
November 2023
- Les met
40 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
IR, klok, schoolvakken - Klas 2
Februari 2022
- Les met
28 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 2 H2 + V2 week 17
April 2024
- Les met
30 slides
spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
oral
Maart 2024
- Les met
11 slides
Spaans
Secondary Education
Herhaling - jaar 1 - les 2
Juni 2021
- Les met
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cap 4 - les 3
Maart 2023
- Les met
29 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cap 4 - les 3&4
Mei 2022
- Les met
38 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
herhaling capitulo 4
April 2024
- Les met
42 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2