uitzonderingen (geen -en, maar -e)
1. Versteende samenstellingen: nachtegaal, schattebout.
2. Het eerste deel verwijst naar iets of iemand waarvan of van wie er maar één is: Koninginnedag.
3. Samenstellingen waarvan het eerste deel het tweede deel versterkt: apetrots, reuzegezellig.
4. Afleidingen die eindigen op de achtervoegsels -loos, -lijk, -ling of -achtig: hopelijk, hopeloos.