Het skelet, gewrichten en aandoeningen

Anatomie en Ziekteleer


Het Skelet, de gewrichten en aandoeningen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Anatomie en Ziekteleer


Het Skelet, de gewrichten en aandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Waar doet anatomie jou aan denken?

Slide 2 - Woordweb

anatomie is?
A
de bouw van het lichaam van alle levende wezens
B
net zoiets al biologie
C
stofwisseling
D
Bouw van het lichaam van de mens

Slide 3 - Quizvraag

Leerdoelen deze les
Ik heb kennis van hoe het skelet is opgebouwd en welke functies deze heeft.

Ik heb kennis van de plek en functie van gewrichten.
Ik heb globale kennis van aandoeningen aan de gewrichten.
Ik kan in de praktijk aandoeningen signaleren.

Slide 4 - Tekstslide

Het skelet, waar bestaat dat uit?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

0

Slide 7 - Video

Beenverbindingen

Slide 8 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 9 - Quizvraag

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 10 - Quizvraag

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
Rug
B
Borstkas
C
Ruggengraat

Slide 12 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks
D
ruimte

Slide 13 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 14 - Quizvraag

Welke functies heeft ons skelet?
A
Vormgeven, bescherming en stevigheid
B
Vormgeven, stevigheid en beweging
C
Beweging, vormgeven, stevigheid en bescherming

Slide 15 - Quizvraag


Wat wordt aangegeven met 2?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 16 - Quizvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 17 - Quizvraag


Wat wordt aangegeven met 3?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 18 - Quizvraag


Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht is met A aangegeven?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht is met B aangegeven?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 21 - Quizvraag

In de botten van oudere
mensen zit...?
A
Veel lijmstof
B
zuurstof
C
Weinig lijmstof
D
Weinig kalk

Slide 22 - Quizvraag

Welke aandoeningen ken jij aan het skelet of de gewrichten?

Slide 23 - Woordweb

Reuma

Slide 24 - Tekstslide

klachten
pijnlijke ontstekingen in gewrichten
(warmte pijn zwelling)
stijfheid in gewrichten
vermoeidheid en grieperig
verhoogd risico op hart en vaatziekten
wisselend verloop
Vermoeid en grieperig gevoel

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel Nederlanders hebben reuma?
A
Minder dan 1 miljoen
B
Meer dan 3 miljoen
C
Meer dan 2 miljoen

Slide 26 - Quizvraag

De belangrijkste klachten bij reuma zijn?
A
Koorts, pijn en vermoeidheid
B
Pijn, stijfheid en vermoeidheid
C
Pijn, vermoeidheid en slapeloosheid

Slide 27 - Quizvraag

Is reuma erfelijk?
A
Ja, reuma is altijd erfelijk
B
Alleen als je reuma krijgt op jonge leeftijd
C
Nee, het heeft niets met erfelijkheid te maken
D
Sommige reumatische aandoeningen wel en andere niet

Slide 28 - Quizvraag

Osteoporose  

Slide 29 - Tekstslide

Artrose
Reumatoide artritis
Osteoporose
Jicht
Dunner worden van het  gewrichtskraakbeen door ouder worden, overgewicht en
overbelasting 


Auto immuunziekte 
Botontkalking:
Bot verliest steeds meer botmineralen en kalk
Te veel  aan urinezuur.
Te hoge productie van urinezuur van het lichaam zelf of door dieet.



Slide 30 - Sleepvraag

scoliose

Slide 31 - Tekstslide

Bedankt voor je inzet 
tijdens deze les. 
Fijne dag en tot ziens!

Slide 32 - Tekstslide