4M voeding en vertering 12.3 en 12.6

Voeding en vertering
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de gevolgen van levercirrose is dat er minder gal vanuit de lever via de galbuis naar het verteringskanaal wordt afgevoerd. Hierdoor worden vetten uit het voedsel mindegoed door verteringsenzymen afgebroken.

In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?

A
Endeldarm
B
Maag
C
Mond
D
12-vingerige darm

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:
1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel
Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Voeding en leefstijl (12.3)
Planteneters, vleeseters en alleseters (12.6)
Voorbereiden practicum maandag

(Toets op woensdag 18 december!)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt met behulp van de schijf van vijf adviezen voor gezonde voeding geven.
2. Je kunt factoren noemen die van invloed zijn op het energieverbruik van organismen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30
Welke gezonde voedingsstoffen ken je?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

VETTEN

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5
Tips voor gezonde voeding:

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
www.voedingscentrum.nl

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertering bij zoogdieren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt 3 soorten eters benoemen
2. Je kunt uitleggen wat het verband is tussen voedselkeuze,
de kenmerken van het gebit en de lengte van het darmkanaal.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten eters
Omnivoren: alleseters

Carnivoren: vleeseters

Herbivoren: planteneters

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carnivoren en omnivoren
Carnivoren eten enkel dierlijk voedsel. 
Omnivoren eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herbivoren
Eten enkel plantaardig voedsel. Planten hebben een celwand, waardoor de cellen moeilijker af zijn te breken.

Slide 15 - Tekstslide

waarom?
wat heeft plantencel wel wat dierlijke cel niet heeft?
celwand met cellulose: moeilijk te verteren stof, geeft stevigheid aan plant
Kiezen

Slide 16 - Tekstslide

waarom heeft een planteneter plooikiezen?
waarom heeft een vleeseter knipkiezen
voor welk soort vertering wordt het gebit gebruikt?
planteneters: plooikiezen met richels om planten fijn te malen
vleeseters: knipkiezen: scherp, voedsel in stukken knippen om in te slikken
alleseters: knobbelkiezen: voedsel malen
Hoektanden

Slide 17 - Tekstslide

vleeseter heeft hoektanden: groot, spits en scherp, prooi doden en stukken vlees losscheuren
alleseter kan hoektanden hebben, groot en spits om prooi te doden, of even groot als snijtanden
Lengte van het darmkanaal

Slide 18 - Tekstslide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen:
1. Je kunt 3 soorten eters benoemen
2. Je kunt uitleggen waarom ze
een bepaald soort gebit
en darmkanaal hebben

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk...
Maak opdracht 6 en 9 van 12.3
Maak opdracht 5, 7 en 8 van 12.6 



timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practicum enzymen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksverslag enzymen
Begin met je verslag:
1. Voorblad
2. Onderzoeksvraag
3. Hypothese
(4. Werkwijze)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De schijf van vijf......
A
.....is gemaakt door het voedingscentrum.
B
...helpt je gezonder te eten.
C
.....is voorlichting over gezonde voeding.
D
....is dit allemaal

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen basisregel volgens de schijf van vijf?
A
Eet veilig
B
Eet meer verzadigd vet
C
Eet niet te veel, beweeg voldoende
D
Eet gevarieerd

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 30 graden Celsius?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zetmeel wordt afgebroken in glucose door een enzym. Hoe heet het enzym en welke klier maakt dit enzym?
A
Peptase, in klieren van de maag
B
Amylase, in klieren van de maag
C
Peptase, in de speekselklier
D
Amylase, in de speekselklier

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amylase breekt zetmeel af tot glucose. Welke klieren maakt amylase?
A
Speekselklieren
B
Klieren in de maag
C
Alvleesklier
D
Klieren in de lever

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de optimale temperatuur voor de werking van amylase?
A
10 graden
B
25 graden
C
37 graden
D
55 graden

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de optimale pH voor de werking van amylase?
A
2
B
5
C
7
D
10

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies