N3_Hoofdrekenen_v1_instructie

N3 uit het hoofd rekenen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

N3 uit het hoofd rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

         Spelregels
  • Je krijgt 15 rekenopgaven.
  • Je hebt 5 minuten de tijd om alle opgaven te  maken.
  • Je mag er géén rekenmachine/telefoon bij gebruiken.
  • Je mag er géén kladpapier bij gebruiken.
  • Vul als antwoord alléén cijfers in
      (dus zonder kg, m, €, etc.).
  • Scheid duizendtallen met een punt
      ( dus 1.000, 15.000, etc.).
  • Afbeeldingen kun je vergroten door er op te klikken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

         Log in met je gegevens
Naam
Inlognaam
Wachtwoord
Bjorn
bjorn-bvgs
bjorn
Bram
bram-euar
bram
Dawid
dawid-mqiq
dawid
Finn
finn-paqx
finn
Giovanni
giovanni-rboz
giovanni
Loek
loek-avwo
loek
Nils
nils-lrww
nils
Reno
reno-hlca
reno
Sebastiaan
sebastiaan-qrxc
sebastiaan
Senn
senn-gvqf
senn
Shadi
shadi-htbv
shadi
Teun
teun-vptu
teun
Thijn
thijn-iaql
thijn
Klascode: jdzmf

Slide 5 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

6 ton is € .....


                                                    € 600.000,00

Slide 7 - Tekstslide

648 : 6 = ........
648 kun je splitsen in 600 + 48.
600 : 6 = 100
48 : 6 = 8
Samen is dat 108.

Slide 8 - Tekstslide

Welk getal hoort bij de pijl?
Op de getallenlijn zie je dat van 8,5 naar 8,65 een sprong is van 8,65 - 8,50 = 0,15. Er worden dus sprongen gemaakt van 0,15.
8,20 + 0,15 = 8,35

Slide 9 - Tekstslide

Rond 32.459 af op een duizendtal.


                                                          32.000

Slide 10 - Tekstslide

6 x (44 + 12) = ........
Eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat: 44 + 12 = 56.
Dus er staat: 6 x 56.
Dat kun je splitsen in 6 x 50 + 6 x 6.
6 x 50 = 300 en 6 x 6 = 36.
300 + 36 = 336.

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel procent van de figuur
is grijs gekleurd?

In totaal tel je 20 vakjes.
8 van de 20 vakjes is grijs.
Als er 100 vakjes zouden zijn,
dan zijn er 4 vakjes grijs.
40 van de 100 is 40%.

grijs
8
40
totaal
20
100

Slide 12 - Tekstslide

-3 + 7

Denk aan een thermometer.
Als het 's nachts -3 graden is en
overdag stijgt de temperatuur
met 7 graden, dan is het overdag
4 graden boven nul.
Antwoord is dus 4.

Slide 13 - Tekstslide

80 = ........ % van 200



Antwoord is 40 %
aantal
80
40
%
200
100

Slide 14 - Tekstslide

30 x 2,6 = ........

Bij vermenigvuldigen mag je het ene getal bijvoorbeeld 10 keer kleiner maken als je het andere getal dan 10 keer groter maakt.
30 x 2,6 is dus evenveel als 3 x 26.
3 x 26 = (3 x 25) + (3 x 1) = 75 + 3 = 78

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel vierkante meter tegels
kun je lijmen met ee  hele zak lijm?

Met 1 kg lijm kun je 0,5 m2 tegels lijmen.
Met 2 kg lijm kun je 1 m2 tegels lijmen.
Met 20 kg lijm kun je 10 m2 tegels lijmen.

Slide 16 - Tekstslide

Op welke metrolijn kun je als eerste
overstappen? Op metrolijn nummer ........

nummer 3

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf vierenzestig honderdste
als een kommatgetal.



                                                            0,64

Slide 18 - Tekstslide

Welk getal is het grootst?
0,25 - 0,2 - 0,255 - 0,0255



                                                          0,255

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel euro moet je in totaal betalen
voor deze hotelovernachting inclusief toeslag?

Je boekt in het hoogseizoen, dus je betaalt:
€ 439,00  + € 99,00 =
€ 439,00 + € 100,00  - € 1,00 =
€ 539,00 - € 1,00 = € 538,00

Slide 20 - Tekstslide

7 : 0,2 = ........

Bij deelsommen mag je beide getallen bijvoorbeeld 10 keer groter maken.
7 : 0,2 geeft hetzelfde antwoord als 70 : 2.
70 : 2 = 35
Of denk aan geld: hoeveel muntjes van 0,20 passen er in 7 euro?
In 1 euro gaan 5 muntjes van 0,20.
In 7 euro gaan dan 7 x 5 = 35 muntjes van 0,20.

Slide 21 - Tekstslide