In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
CULTUUR
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie
Slide 2 - Quizvraag
DOMINANTE CULTUUR
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
Slide 3 - Quizvraag
Een cultuur die verschilt van de dominante cultuur.
A
Multiculturele samenleving
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Tegencultuur
Slide 4 - Quizvraag
In een pluriforme samenleving bestaan cultuurverschillen
A
ja, natuurlijk
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Hooligans is een voorbeeld van een subcultuur . Welke van onderstaande is geen subcultuur ?
A
skaters
B
Hiphoppers
C
Nederlanders
D
milieu activisten
Slide 6 - Quizvraag
Welk begrip hoort hierbij? 'Tristan leert fietsen van zijn moeder. Na een paar weken heeft hij het door en fietst hij elke dag zelf naar school. '
A
socialisatie
B
internalisatie
C
identificatie
Slide 7 - Quizvraag
Socialisatie betekent dat mensen:
A
Kenmerken van een groep aanleren
B
Allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
Verschillende culturen leren kennen
D
Alle aangeboren eigenschappen afleren
Slide 8 - Quizvraag
'aangeleerde gewoonten, opvattingen normen en waarden zijn een automatisch deel van je gedrag geworden'
A
sociale controle
B
Subcultuur
C
internalisatie
D
socialisatie
Slide 9 - Quizvraag
"Hetzelfde willen kopen als een bekende influencer" heeft te maken met:
A
Groepsidentiteit
B
Internalisatie
C
Identificatie
D
Groepsidentificatie
Slide 10 - Quizvraag
"Dezelfde spijkerjas willen als Justin Bieber", heeft te maken met:
A
Groepsidentiteit
B
Internalisatie
C
Identificatie
D
Groepsidentificatie
Slide 11 - Quizvraag
Culturen hebben een aantal kenmerken. Welk cultuurkenmerk geeft een verklaring voor het feit dat Turken en Marokkanen minder vaak alcohol gebruiken dan andere groepen?
A
inkomen en maatschappelijke positie
B
leeftijd
C
godsdienst
D
rolpatronen
Slide 12 - Quizvraag
"Vrouwen zijn meer geschikt voor verzorgende beroepen en beter voor de kinderen kunnen zorgen"
A
Censuur
B
individuele vrijheid
C
rolpatronen
D
Indoctrinatie
Slide 13 - Quizvraag
'Alle Aziaten zijn slim' of 'blondjes zijn dom'
Waar zijn deze uitspraken een voorbeeld van?
A
vooroordeel
B
stereotype
C
rolpatroon
Slide 14 - Quizvraag
Vladimir is Wit-Rusland ontvlucht omdat hij niet veilig was. Na een half jaar komen ook zijn vrouw en kinderen naar Nederland. Wel motief heeft zijn vrouw om te migreren?
A
politieke motieven
B
economische motieven
C
sociale motieven
Slide 15 - Quizvraag
In 72 landen is homoseksualiteit strafbaar, daar voor vluchten is een:
A
Economisch motief
B
Politiek motief
C
Sociaal motief
Slide 16 - Quizvraag
Een vader vluchtte naar Nederland. Nu komen zijn kinderen ook.
A
gezinsvorming
B
gezinshereniging
Slide 17 - Quizvraag
Het verdrag van Geneve geldt alleen voor politieke vluchtelingen.