LB-WW Basis Deel 1 - H1 - Les 5 Filosofie | Het nut van levensbeschouwing en filosofie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LB-WWbasis-Deel 1 - H1
Les 5: Filosofie | Het nut van levensbeschouwing en filosofie
& Een goed gesprek

Slide 2 - Tekstslide

Deze les: 
weektaak nakijken (oranje slides)
werken aan de LVB-Opdrachten 
leren voor SO Hfdst 1 par. en 2

Slide 3 - Tekstslide

Welke prijs
heb jij weleens
gewonnen?

Slide 5 - Woordweb

Weektaak 
Leerwerk: lezen p.18-22 (Bron 8 t/m 10)


Maakwerk: opdracht 23, 24, 25, 28, 30, 31 en 32 (p.18-22)
LVB: LVB-Opdracht 1.2 Interview met ouders/verzorgers + Neem je LVB mee naar de les!

Slide 6 - Tekstslide

Opdr. 23, p.18
  • a) 1: Ze beperkte zichzelf door anderen de schuld te geven; dacht niet over zichzelf na.
  • 2: Ze wil meer zichzelf zijn.
  • b) 1: Wat beperkt mij in mijn leven?
  • 2: Wat wil ik bereiken in mijn leven?
  • c) 1: Ze gaat werken aan haar uniek-zijn.
  • 2: Ze gaat werken aan haar zichzelf-zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdr. 24, p.18 - Wat vind jij?
dat mag je altijd
dat mag je nooit
dat mag je soms

Slide 8 - Poll

Opdr. 25, p.19
Geef een voorbeeld van een levensvraag bij 'vriendschap':

Slide 9 - Open vraag

Opdr. 26
  • Het woord 'communicatie' betekent oorspronkelijk ook 'verbinding'. En 'communiceren': met elkaar in verbinding staan. Vergelijk ook het woord 'commune': een leefgemeenschap.
  • Mensen communiceren niet alleen met woorden en taal; er bestaat ook non-verbale communicatie. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdr. 27
Veel praten is onvoldoende voorwaarde voor een goed gesprek, het kan zelfs een goed gesprek blokkeren; er moet ook nog geluisterd worden. Een uitspraak van Hans van Mierlo (1931-2010) illustreert aardig het probleem van te veel praten: 'het probleem in Nederland is niet dat we te veel praten, maar juist dat we te weinig communiceren.'  

Slide 11 - Tekstslide

Opdr. 28
De communicatie loopt mis: een niet goed verlopend gesprek, wanbegrip. Niet goed functionerende communicatie, verkeerd verlopende informatieoverdracht. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdr. 29 tekening 2

Leerling zegt 'Wat weet jij daar nou van, jij bent toch een...'

Wat je niet moet doen: 
persoonlijk worden (zie regel 3). Van een argument is geen sprake. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdr. 29 tekening 3

Triomfantelijke leerling. Achter hem een bord 'Praten is oorlog'.

Wat je niet moet doen: 
een gesprek als een wedstrijd beschouwen waarbij het als het ware een oorlog is met een winnaar en een verliezer. 

Slide 14 - Tekstslide

Opdr. 29 tekening 4

Leerling houdt haar handen voor haar oren.

Wat je niet moet doen: 
je aan communicatie onttrekken. Je moet bereid zijn naar anderen te luisteren en begrip te tonen. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdr. 29 tekening 5

Leerling zegt: 'Ik begrijp niet wat je bedoelt maar ik vind...'

Wat je niet moet doen: 
als je een ander niet begrijpt doorgaan zonder toelichting te vragen. 

Wat wél moet doen: 
Zorg dat je wèl probeert te begrijpen. Bijv.: "Ik begrijp niet precies wat je bedoelt, zou je dat met andere woorden nog eens kunnen uitleggen?"

Slide 16 - Tekstslide

Opdr. 29 tekening 6

Leerling zegt: ' mijn argument is...' andere leerling kruipt van schrik onder de bank (voelt zich bedreigd).
Wat je niet moet doen: je te snel bedreigd voelen, bijvoorbeeld als een ander het niet met je eens is.
Maar misschien is de figuur rechts ook wel erg bedreigend, roept hij hard in plaats van argumenten te gebruiken. Dat zorgt ook voor een verlies van verbinding.  


Slide 17 - Tekstslide

Opdr. 30
Jij-standpunt: Ik kan er best begrijpen dat jij vindt dat wij in het westen veel meer aan ontwikkelingshulp moeten doen, je hebt immers als kind hongersnood in Afrika meegemaakt.

Jij-standpunt: Dat zij mensen niet zo snel meer vertrouwt, begrijp ik wel; ze is immers al een paar keer opgelicht.
Ik-standpunt: Ik hoor best wat je zegt maar ik ben het niet met je eens. Ik snap ook niet waarom je dat zegt en eigenlijk interesseert me dat ook niet.
Jij-standpunt: Wat je zegt lijkt zo gevoelloos maar komt dat niet omdat je altijd geleerd hebt dat jongens zogenaamd stoer moeten zijn?  


Slide 18 - Tekstslide

Opdr. 31 - IK-standpunt
Met het ik-standpunt wordt bedoeld dat je vanuit je eigen standpunt denkt, voelt, redeneert, argumenteert, etc. je eigen leefwereld speelt heel sterk mee in de manier waarop je tegen de wereld aankijkt. Negatief geformuleerd: je laat de wijze waarop anderen de wereld beleven niet tot je toe, je hebt geen weet hoe anderen in andere situaties de wereld ervaren. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdr. 31 - JIJ-standpunt
Met het jij-standpunt wordt bedoeld dat je jezelf probeert te verplaatsen in de wereld van de ander. je vraagt je af hoe je het leven zou ervaren in deze situatie, wat je dan zou voelen, zou denken en wat je belangrijk zou vinden. Dat verschilt dan wezenlijk met je eigen standpunt, je eigen wereld. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdr. 31 - WIJ/HET-standpunt
Het standpunt van een onafhankelijk iemand in te nemen, als het ware objectief, onpartijdig, belangeloos, ongekleurd. Vraag is wel of het mogelijk is echt onafhankelijk, onpartijdig, belangeloos waar te nemen. De waarneming wordt altijd wel 'gekleurd'. 

Slide 21 - Tekstslide

LVB:
LVB-Opdracht 1.2 Interview met ouders/verzorgers

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat het nut van nadenken over je levensbeschouwing is.
  • Je kan voorbeelden geven van wat je zoal bij jezelf kunt ontdekken door diep na te denken.
  • Je kunt het nut van nadenken over je levensbeschouwing aanwijzen in jouw nadenken over het omgaan met vrienden of vriendinnen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze les: 
weektaak nakijken (oranje slides)
werken aan de LVB-Opdrachten 
leren voor SO Hfdst 1 par. en 2

Slide 24 - Tekstslide

Weektaak: 
Leren voor SO Hfdst 1 par. 1 en 2
Leren voor PW Hfdst 1 
(zie leertips in de studiewijzer!)

Slide 25 - Tekstslide