22-10-2024 Cursus 7 Spelling, paragraaf 1 herhaling leerjaar 2
Welkom K3
Doelen:
- herhalen van het gebruik van hoofdletters en leestekens
- het correct schrijven van een citaat
- schrijven van bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
- jeugdthrillers leren kennen
--> Huiswerk controle
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom K3
Doelen:
- herhalen van het gebruik van hoofdletters en leestekens
- het correct schrijven van een citaat
- schrijven van bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
- jeugdthrillers leren kennen
--> Huiswerk controle
Slide 1 - Tekstslide
Boekpromotie
'Wat als spijt te laat komt...'
Een vriendengroep kruipt stiekem onder het hekwerk van een vakantiepark door en fikst voor niks een huisje. Maar al snel verandert hun chillweekend in een nachtmerrie. Iemand vindt dat de groep zich dood moet schamen. Waarom? Waarvoor? Ze hebben geen idee. Sommigen zullen moeten boeten. Er is geen ontsnappen aan.
Shame on you - Margje Woodrow
Slide 2 - Tekstslide
Schrijven van een citaat
Slide 3 - Tekstslide
Citeer de zin en plaats hoofdletters en leestekens.
Mijn vader schreeuwde ga eens aan je huiswerk
Slide 4 - Open vraag
Citeer de zin en plaats hoofdletters en leestekens.
de docent zei ik ben over deze les niet tevreden
Slide 5 - Open vraag
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn).
C2C is een leuke klas.
Die grappige Eli weet het altijd beter.
Ons vakantiehuis is prachtig.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Vaak komt er een -e achter het woord (lange vorm), maar niet altijd (korte vorm).
Een leuke klas / De klas is leuk.
De grappige jongen / De jongen is grappig.
Het prachtige vakantiehuis / Een prachtig vakantiehuis.
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een mooi meisje Een mooie jongen
Een groot huis Een grote flat
Waarom is dat?
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Kort:
Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is) Een groot vakantiehuis // Een mooi gerecht
Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat. Die scholier is fantastisch. // Het huis is schitterend.
Lang:
Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’. De grote jongen // Het mooie gerecht
Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is). Een leuke vriendin // Een fantastische show
Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat. Slimme leerlingen // Grote groepen
Slide 9 - Tekstslide
Hoe schrijf je de lange vorm?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
De lange vorm:
Zet een -e achter het woord: mooi, mooie / fijn, fijne
Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord: fris, frisse / glad, gladde / wit, witte
Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord: traag, trage / leeg, lege / dood, dode / zuur, zure.
Verander een -f in een -v- of een -s in een -z- en zet een -e achter het woord: lief, lieve / naïef, naïeve / grijs, grijze / vlekkeloos, vlekkeloze
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de grijze afvalbak.
Slide 11 - Open vraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
grootte
D
groot
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke
D
drukken
Slide 14 - Quizvraag
Woordenschat en spelling
Cursus 9 Woordenschat, paragraaf 2 politiek, oefentoets 3
--> SO woensdag 23 oktober
Cursus 7 Spelling, paragraaf 1, herhaling leerjaar 2
--> opdracht 1 t/m 6
Slide 15 - Tekstslide
Ik weet hoe ik een citaat schijf.
A
Ja, dit is me duidelijk
B
Nee, ik wil graag extra uitleg
Slide 16 - Quizvraag
Ik snap hoe ik bijvoeglijke naamwoorden schrijf.
A
Ja, dit lukt me
B
Nee, ik wil graag extra uitleg
Slide 17 - Quizvraag
Afsluiting
Huiswerk:
- Cursus 9 Woordenschat, paragraaf 2 politiek, oefentoets 3
- Cursus 7 Spelling, paragraaf 1, herhaling leerjaar 2