woensdag 21 april 2021

woensdag 21 april 
Wat ga je doen vandaag?
09.15 - 10.45  sport
10.45 - 11.00  pauze
11. 00 - 11.45  woordenschat
11.45 -  12.30  luisteropdracht in LessonUp en  
                          Jeugdjournaal
12.30 - 13.00 pauze
13.00 - 13.45 rekenen
13.45 - 14.30 Disk taak: schrijven en spreken
14.30- 15.00 Quizlet 'straatcultuur'


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

woensdag 21 april 
Wat ga je doen vandaag?
09.15 - 10.45  sport
10.45 - 11.00  pauze
11. 00 - 11.45  woordenschat
11.45 -  12.30  luisteropdracht in LessonUp en  
                          Jeugdjournaal
12.30 - 13.00 pauze
13.00 - 13.45 rekenen
13.45 - 14.30 Disk taak: schrijven en spreken
14.30- 15.00 Quizlet 'straatcultuur'


Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Straatcultuur.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 2 - Tekstslide

de gezelligheid
  • wat je voelt wanneer je het fijn hebt met anderen mensen samen
  • een sociale en relaxte situatie
  • een goede of fijne sfeer/omgeving

  • Zin: Het is een leuk feestje. Wat een gezelligheid hier!

Slide 3 - Tekstslide

de herrie
  • hard en vervelend geluid
  • lawaai
  • zoveel geluid dat het niet meer fijn of mooi is

  • Zin: Als je langs de snelweg woont, dan hoor je elke dag veel herrie van de auto's en vrachtauto's.

Slide 4 - Tekstslide

ingrijpen
  • werkwoord: ik grijp in, hij grijpt in, wij grijpen in;
  • iets doen omdat het anders fout gaat
  • 'er iets tegen doen'/helpen

  • zin: De politie grijpt in omdat mensen met elkaar vechten.

Slide 5 - Tekstslide

          de inspiratie    
  • een plotseling gevoel of idee dat je enthousiast
    maakt
  • een idee krijgen om iets te doen of te maken
  • een goed, creatief plan hebben
  • ingeving
      Zin: Als ik in het bos loop, heb ik vaak veel inspiratie.
  • Zin: Ik heb inspiratie, dus ik ga nu een tekening maken.

Slide 6 - Tekstslide

het milieu
  • alles om ons heen, het water, de grond en de lucht
  • de omgeving
  • gebied in de buurt
  • de groep mensen om je heen

  • Zin: Plastic is slecht voor dieren en slecht voor het milieu.

Slide 7 - Tekstslide

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
de inspiratie
A
Ik koop kleren in de webshop. Ik mag ze morgen in de winkel ophalen.
B
Opeens weet ik wat ik vanavond ga eten. Ik ga nu ingrediënten halen.
C
Volgende week ga ik naar het strand.
D
Mijn fiets moet gerepareerd worden. Ik doe dat zelf.

Slide 8 - Quizvraag

Welk ding geeft de meeste herrie?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent:
de gezelligheid
A
een prettige, ontspannen sfeer
B
weinig mensen op straat
C
in de bus zitten
D
naar de dokter gaan

Slide 10 - Quizvraag

Geef een ander woord voor:
het milieu

Slide 11 - Open vraag

Schrijf een voorbeeld van een situatie waarin een leraar moet ingrijpen:

Slide 12 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 13 - Tekstslide

Ik heb de hele dag gewerkt; ik kan niets nieuws meer bedenken. Mijn ............. is op voor vandaag.

Slide 14 - Open vraag

We moeten goed voor ons ............... zorgen. Als het niet goed gaat met de aarde, gaat het ook niet goed met ons.

Slide 15 - Open vraag

Stop nu eens met die .........! Ik kan de docent niet meer horen.

Slide 16 - Open vraag

Maak zinnen met de woorden. De regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: de inspiratie, de herrie, de gezelligheid, ingrijpen, het milieu.

Slide 17 - Open vraag

Luisteren
Bekijk het filmpje op de volgende slide. Het filmpje gaat over probleemjongeren.

Beantwoord de vragen over het filmpje. Luister goed.

Slide 18 - Tekstslide

6

Slide 19 - Video

00:46
Wat doen probleemjongeren NIET?
A
bushokjes vernielen
B
zorgen voor overlast
C
stelen uit winkels
D
mensen helpen

Slide 20 - Quizvraag

01:56
Farhane moest naar de jeugdgevangenis. Dit vond hij:
A
een pretje
B
best fijn
C
echt niet leuk
D
geen probleem

Slide 21 - Quizvraag

03:32
Waarom ging Fouad foute dingen doen?
A
Hij had het gevoel dat hij er niet bij hoorde.
B
Zijn ouders konden hem niet naar voetbal brengen.
C
Hij had geen respect voor zijn ouders.
D
Hij wilde slechte dingen proberen.

Slide 22 - Quizvraag

04:43
Wat gaf Farhane een goed gevoel?
A
Dat hij ging acteren.
B
Dat mensen hem nodig hebben en hem willen hebben.
C
Dat hij in een theater is.

Slide 23 - Quizvraag

06:20
Waarom gaan probleemjongeren nadenken en hulp zoeken door Fouad en Farhane?
A
Ze herkennen zichzelf in Fouad en Farhane.
B
Ze willen zo worden als Fouad en Farhane.
C
Ze hebben geld nodig.
D
Ze willen iets nieuws proberen.

Slide 24 - Quizvraag

06:44
Wat hebben probleemjongeren nodig, volgens Farhane?
A
negatieve aandacht
B
een beetje geld
C
een ander huis
D
positieve aandacht

Slide 25 - Quizvraag

2

Slide 26 - Video

00:14
fskjfslkjfl
A

Slide 27 - Quizvraag

00:32
dkflfjdfj

Slide 28 - Open vraag