2EF VVT Parkinson, kanker en palliatieve zorg

Ziekte van Parkinson
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ziekte van Parkinson

Slide 1 - Tekstslide

Parkinson

Slide 2 - Woordweb

Heb jij wel eens gewerkt met een cliënt met de ziekte van parkinson?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wist je dat..
  • de ziekte zich meestal openbaart tussen het 50ste en 70ste levensjaar.
  • de ziekte iets vaker voor komt bij mannen dan bij vrouwen.
  • 10% van de parkinsonpatiënten het voor zijn/haar 40ste levensjaar heeft
      gekregen.
  • 1% van de bevolking boven de 60 lijdt aan parkinson.
  • in 10% van de gevallen heeft de parkinson te maken met erfelijke aanleg.

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaken

  • Misvormd eiwit > beschadigd de hersenen > verkeerde opdrachten
  • Erfelijke aanleg
  • Mangaanvergiftiging
  • Zware metalen, koolmonoxidevergiftiging en insecticiden

Slide 6 - Tekstslide

Symptomen parkinson

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Symptomen




Mictieproblemen
Slaapstoornissen
Cognitieve stoornissen
Psychische gevolgen



Temoren (trillen) 
Akinesie (bewegingsarmoede) 
Rigiditeit (stijfheid) 
Huidproblemen 
Obstipatie 
Speekselvloed 
Droge mond 
Oogklachten 

Slide 9 - Tekstslide

Behandeling
Neuroloog stelt diagnose bij stijfheid + 2 andere symptomen.
Medicatie in 7 hoofdgroepen:          (zie thema 10, hfdst 30 VP, hfdst. 33 VIG)
  1. Levodopa
  2. Anticholinergica
  3. Amantadine
  4. Dopamine-antagonisten
  5. COMT-remmers
  6. MAO-B remmers
  7. Medicatie die ook tegen andere ziekten ingezet kan worden.

Slide 10 - Tekstslide

Multidisciplinaire zorg
Jou zorg is gericht op therapietrouw, ondersteuning en begeleiding. 
  1. Houding en beweging > fysiotherapie
  2. Spraak > logopedie
  3. Huidverzorging 
  4. Verstoorde slikfunctie > logopedie
  5. Maskergelaat > oog hebben voor emoties
  6. Medicatie > observatie en rapportage. Vaste tijden
  7. Wisselende zorgvraag
  8. Seksualiteitsbeleving
  9. Psychosociale ondersteuning > angst en onzekerheid, stemming en gedrag. Naasten begeleiden bij zorg voor zorgvrager.

Slide 11 - Tekstslide

Van welke stof heeft een parkinsonpatiënt een tekort?
A
Testosteron
B
Adrenaline
C
Dopamine
D
Oestrogeen

Slide 12 - Quizvraag

Oncologische zorgvragers

Slide 13 - Open vraag

Oncologische zorgvrager
Curatief of palliatief

Slide 14 - Tekstslide

Zorg voor de oncologische cliënt

Pijnbestrijding
- Tumorpijn
- Pijn door behandeling
- Indirecte gevolgen van de ziekte
- Observeren en signaleren
- Hoofdbehandelaar is verantwoordelijk voor medicatiebeleid tijdens behandeling.
- Huisarts is verantwoordelijk als zorgvrager is uitbehandeld (palliatief team zkh)
- Fysiotherapie, ontspanningsoefeningen, chemo of radiotherapie of cannabis.


Ondersteuning bij zelfzorg
- In afstemming met zorgvrager + naasten
- Zelfstandigheid bevorderen 
Coördineren van zorg
- Overleg met arts over bijv. pijnstilling 
Psychosociale begeleiding
- Verwerking van angst en onzekerheid
- Sociaal isolement
Voorlichting geven
- Behandeling
- Onderzoeken
- Mogelijkheden qua zorg



Slide 15 - Tekstslide

Oncologische huiddefecten
Oncologische wond: huiddefect door tumorbehandeling > chemo-, radiotherapie of chirurgie.
Onderliggend weefsel is goedaardig en heeft een normale genezing. 

Oncologische ulcus: wond ontstaan als gevolg van tumor of metastase. Onderliggend weefsel is kwaadaardig en heeft geen normale genezing. 

Zwart - geel - rood classificatie geldt niet meer bij een oncologische ulcus.

Slide 16 - Tekstslide

Verzorging van oncologische ulcera
Behandelplan opstellen waarin staat: tumorsoort, voorgeschiedenis, levensverwachting, kenmerken, huidige wondverzorging, voedingstoestand en psychosociale problematiek. 

- Ruikt onaangenaam door bacteriën in versterf
- Behandeling om bacteriën te bestrijden.
- Zo nodig overleg wondpoli of huisarts

Slide 17 - Tekstslide

Verzorging bij uitwendige bestraling
  • Houd de huid droog en soepel, gebruik geen zeep. 
  • Gebruik bij roodheid en/of een droge huid een indifferente zalf zoals cetomacrogol.
  • Overleg bij een oppervlakkige natte wond met het therapiecentrum.
  • Zorg dat je de markering er niet af wast.
  • Plak geen pleisters op de huid 
  • Vermijd stugge, schurende en knellende kleding.
  • Ga niet zonnen
  • Wees attent op huidbeschadigingen

  • Let op de voedingstoestand.

Slide 18 - Tekstslide

Verzorging bij chemotherapie
Cytostatica geeft veel bijwerkingen.
Afhankelijk van: hoeveelheid, zorgvrager, dosis, soort, toedieningsvorm, combinatie met andere medicatie en lichamelijke conditie van de zorgvrager.

Slide 19 - Tekstslide

Bijwerkingen chemotherapie

Slide 20 - Woordweb

Aandachtspunten bij chemotherapie
- Kans op uitdroging
- Slechte conditie + verlaagde weerstand
- Ernstige vermoeidheid
- Verhoogd valrisico
- Verwardheid
- Ondervoeding
- Ontstekingen in mond, keel en slokdarm

Slide 21 - Tekstslide

Wist je dat...
  • Excreta kan tot 7 dagen na toediening cytostatica bevatten. 
  • De zorgvrager dus een besmettingsbron is voor de verpleging/verzorging.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht zijn in de risicovolle periode. 
  • Je de protocollen van de instelling moet volgen in deze situaties

Slide 22 - Tekstslide

Verzorging bij hormonale therapie
Remmende werking op tumoren.
Nadelige bijwerkingen 
Bijv. baardgroei, onvruchtbaarheid, 
opvliegers of borstvorming.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is palliatieve zorg?

Slide 24 - Woordweb

Wat is terminale zorg?

Slide 25 - Woordweb

Palliatieve terminale zorg bij kanker.
Terminale zorg > laatste levensfase
Palliatieve terminale zorg > levensverwachting van ong. 3 mnd

Verlichten van lijden.
Steun bieden aan zorgvrager + naasten
Praktische maatregelen nemen
Zorg voor fysieke, psychosociale en spirituele aspecten

Slide 26 - Tekstslide

Zorg voor fysieke aspecten
Voorkomen van lichamelijk lijden
Pijn bestrijden
Fentanyl en/of morfine dmv. pleister 
Orale medicatie
Morfine via injectie sc of iv of via pomp
Houding 
Inzet van hulpmiddelen


Slide 27 - Tekstslide

Zorg voor fysieke aspecten
Jeuk
Jeuk is erger dan pijn
Complicatie van kanker > reactie van immuunsysteem

Voeding
Richten op wensen van de cliënt
Stoppen met voeding / vocht. 

Slide 28 - Tekstslide

Zorg voor fysieke aspecten
Mondverzorging
Mondslijmvlies droogt uit
Regelmatig bevochtigen

Uitscheiding
Obstipatie door morfine
Incontinentiemateriaal vs. decubitus

Slide 29 - Tekstslide

Zorg voor fysieke aspecten
Ademhaling
Morfine geeft verlichting
Frisse omgeving, houding, zn zuurstof
Reutelen

Vermoeidheid
Observeren op andere factoren zoals slapeloosheid/angst

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet jij van palliatieve sedatie?

Slide 31 - Open vraag

Ga jij een bepaalde zorgvrager na deze les anders verzorgen/helpen?

Slide 32 - Open vraag

Wanneer is iemand terminaal?
A
Levensverwachting korter dan 3 maand
B
Iemand is niet meer te genezen
C
Levensverwachting langer dan 6 maand
D
Behandeling is gericht op genezing

Slide 33 - Quizvraag

Welk middel wordt vaak gebruikt bij palliatieve sedatie?
A
Paracetamol
B
Midazolam
C
Temazepam
D
Oxazepam

Slide 34 - Quizvraag

Wie bevestigt een overlijden?
A
Verpleegkundige
B
(verpleeg) huisarts
C
Fysiotherapeut
D
Familie

Slide 35 - Quizvraag

Wat is curatieve zorg?
A
Zorg gericht op levensverlenging
B
Zorg gericht op pijnbestrijding
C
Zorg gericht op genezing
D
Zorg gericht op comfort

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide