Doel: Aan het einde van de les kan je feodale verhoudingen uitleggen.
- Welkom - HW controle en zelf LessonUp maken - Bespreken HW: Opdracht Islam - Uitleg: Feodalisme - TVG Examentrainer 3.4 en 3.5 --> HW maandag 31 november. - Toets 3 november
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Karel de Grote is een van de grootste heersers van de vroege middeleeuwen. Hij weet door voortdurende oorlogvoering rond 800 een groot deel van West-Europa te onderwerpen, waaronder het huidige Nederland. Het bezit van een enorm rijk levert hem de bijnaam ‘de Grote’ op. Bovendien was hij voor die tijd met 1,84 meter indrukwekkend lang.
Slide 3 - Tekstslide
Geef twee verklaringen voor de naam 'Karel de Grote'
Slide 4 - Open vraag
Welk probleem had Karel de Grote m.b.t. de omvang van zijn rijk.
Slide 5 - Open vraag
De oplossing: het feodalisme/leenstelsel
Leenman krijgt grond in leen voor trouw.
Een vazal zweert trouw aan de koning. Een zendgraaf controleede het werk van de leenman voor de leenheer.
Slide 6 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat feodalisme is.
Slide 7 - Open vraag
Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden
het land als er oorlog was.
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).
Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding
!
Slide 8 - Tekstslide
Feodalisme
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek
Leenheer
Trouw / macht
Autarkisch
Slide 9 - Sleepvraag
Oefenen
3 toepassingsvragen over het onderwerp feodalisme.
Slide 10 - Tekstslide
Gebruik deze bron bij de volgende vragen.
Slide 11 - Tekstslide
Gebruik de bron. (2p) In de tijd van Pepijn ontstaat het feodale stelsel. Uit deze tekst blijkt: • een oorzaak van het ontstaan van het feodale stelsel en • de afhankelijkheid in de vroege middeleeuwen van het centrale vorstelijke gezag van de kerk. --> Leg dit voor beide conclusies uit.
Slide 12 - Open vraag
Gebruik de bron. (3p) Het feodale stelsel is een reactie op de economische veranderingen in de vroege middeleeuwen. Leg dit uit. Doe dat door: • eerst (zonder bron) een economische verandering in de vroege middeleeuwen te noemen en • daarna (met bron) uit te leggen dat het feodale stelsel een antwoord is op deze verandering.
Slide 13 - Open vraag
Zonder bron. (2p) Het feodale stelsel vormde een oorzaak voor het uiteenvallen van het centraal vorstelijk gezag in de latere middeleeuwen. --> Leg dit uit
Slide 14 - Open vraag
Heb je nog vragen over het feodalisme? zo ja welke?
Slide 15 - Open vraag
Topper!
Je bent klaar met de LessonUp, maak nu de examentrainer van 3.4 en 3.5.
Huiswerk maandag 31 okt 3e uur: Examentrainer 3.4 en 3.5.
Let op Toets 3 nov: Leren TV 1, 2 en 3 plus aantekeningen. Denk aan het leren van de Kenmerkende aspecten!!!!