Word order 1

TODAY

- Word order

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TODAY

- Word order

Slide 1 - Tekstslide

Word order (basics)

Slide 2 - Tekstslide

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd
     subject         verb          object      where                  when

Slide 3 - Tekstslide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 4 - Tekstslide

Most common word order
who - does - what - where - when

  • John lost his phone at school yesterday.
  • My mother met my father at the cinema twenty years ago.
  • I listen to music every day.
  • Elin is hanging out at a friend's house right now.

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 6 - Tekstslide

is singing - right now - in the shower - David - a song

Slide 7 - Open vraag

Mondays - do - like - not - I

Slide 8 - Open vraag

don't - at - sleep - night - Cats

Slide 9 - Open vraag

Vocabulary - 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom

Slide 11 - Open vraag

Welke?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer?

Slide 13 - Open vraag

Hebben

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met Have (got)

Slide 15 - Open vraag

Maak een vraag die begint met
Do of Does

Slide 16 - Open vraag

Verzin een vraag die begint met een
Vraagwoord (wie, wat, wanneer, enz.) en geef er ook een antwoord bij.

Slide 17 - Open vraag

Ik weet nu hoe ik Have (got) moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik denk dat ik wel goede vragen kan maken met Who/why/when/what/which/how
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll