grammar revision chapter 3+4

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

vragen met to be/have got
There are 4 questions

Slide 2 - Tekstslide

Make a question:
(You have got my textbook.)

Slide 3 - Open vraag

Make a question:
(Victor is a difficult man.)

Slide 4 - Open vraag

Make a question:
(These shoes are expensive.)

Slide 5 - Open vraag

Make a question:
Yes, Julie is funny.

Slide 6 - Open vraag

Meervoud (plural)
There are 3 questions

Slide 7 - Tekstslide

Wat komt er in het meervoud achter veel zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o?

Slide 8 - Open vraag

Welke meervoudsuitgang krijgen zelfstandige naamwoorden die eindigen op een medeklinker + y?

Slide 9 - Open vraag

Fill in the plurals:
half-baby-dress-apple-coin-wish

Slide 10 - Open vraag

Lidwoorden (articles)

There are 6 questions

Slide 11 - Tekstslide

Je gebruikt a / an voor woorden die in de uitspraak beginnen met een medeklinker.
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Je gebruikt a / an / the als je naar iets algemeens wilt verwijzen.
A
a
B
an
C
the

Slide 13 - Quizvraag

a / an hour
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

a / an one day trip
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

I’ll buy you ____ drink
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

You’re ____ angel!
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

Vragen (questions) met to do
There are 5 questions

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruik je do of does om vragen te maken?

Slide 19 - Open vraag

__________ they like cats?
A
Do
B
Is
C
Are
D
Does

Slide 20 - Quizvraag

__________ it have sharp teeth?
A
Do
B
Is
C
Are
D
Does

Slide 21 - Quizvraag

Write a correct question
_____________ (your dog – like) bones?

Slide 22 - Open vraag

Write a correct question
_____________ (crocodiles – swim) fast?

Slide 23 - Open vraag

Ontkenningen (negations) met to do
There are 3 questions

Slide 24 - Tekstslide

Fill in the correct negations of to do:
(I __________ like guinea pigs.)

Slide 25 - Open vraag

Fill in the correct negations of to do:
(This lizard__________ live in the desert.)

Slide 26 - Open vraag

Fill in the correct negations of to do:
(It takes a lot of time to brush the horses.)

Slide 27 - Open vraag

Trappen van vergelijking (comparative and superlative)
There are 4 questions

Slide 28 - Tekstslide

Wat gebruik je bij de trappen van vergelijking van woorden van drie lettergrepen of langer?
A
er/est
B
more/most

Slide 29 - Quizvraag

Write down the comparative and superlative of (good)

Slide 30 - Open vraag

Write down the comparative and superlative of (big)

Slide 31 - Open vraag

Write down the comparative and superlative of (wonderful)

Slide 32 - Open vraag