Hoe je de omvang van de internationale handel bepaalt
Hoe je bepaalt of internationale handel belangrijk is voor een land
Slide 3 - Tekstslide
Export en Import
EXPORT
IMPORT
Slide 4 - Tekstslide
Import redenen
Ons klimaat is niet geschikt voor bepaalde landbouwproducten
Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor
Buitenlandse producten zijn goedkoper
Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.
Slide 5 - Tekstslide
Export
Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.
Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen.
Slide 6 - Tekstslide
wederuitvoer
Nederland voert ook producten in die vervolgens doorverkocht worden aan het buitenland, dit heet doorvoerhandel of wederuitvoer.
opgave2, 3, 6
Slide 7 - Tekstslide
In- en uitvoerwaarde
Slide 8 - Tekstslide
Situatie van de balans
Hogere invoerwaarde dan uitvoerwaarde
Hogere uitvoerwaarde dan invoerwaarde
Handelsoverschot
Handelstekort
evenwicht
opgave7, 8
Slide 9 - Tekstslide
Open economie
Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat er veel handel is met andere landen. Bij een gesloten economie (bijvoorbeeld Cuba) is dit niet het geval.
Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote, ook wel export- en importpercentage genoemd.
Slide 10 - Tekstslide
Nationaal inkomen
Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.
Nationaal inkomen
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel % komt er binnen/gaat er weg?
Exportpercentage
deel van het nationaal inkomen dat we verdienen met de export. (exportwaarde : nationaal inkomen x 100)
Importpercentage
deel van het nationaal inkomen dat we uitgeven aan de import. (importwaarde : nationaal inkomen x 100)
Slide 12 - Tekstslide
Bereken de exportpercentages van IJsland en Nederland
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.